Alle berichten door Rein

Jeen was een fenomeen!

Hij groeide op in de Alde Feanen, een uitgestrekt moeras- en poldergebied ten zuidoosten van Leeuwarden. Zijn ouders hadden een boerenbedrijf. Door het uitbreken van de grote crisis van de jaren dertig werd het gezin hard getroffen. De boerderij moest worden verkocht en vader Halbe werd weer boerenarbeider. Deze gebeurtenis maakte grote indruk op de jonge Jeen. Armoede en ontberingen stimuleerden hem om te laten zien wat hij waard was. De basis voor de enorme dadendrang, die zijn verdere leven zou kenmerken, vond hier zijn oorsprong.

Jeen was een goede leerling en bezocht de Rijkskweekschool in Leeuwarden, iets wat zeer ongebruikelijk was voor iemand uit het arbeidersmilieu. Het vak van onderwijzer was hem op het lijf geschreven. Zijn grootste passie bleef echter het schaatsen. Met een meedogenloze winnaarsmentaliteit zocht hij zijn fysieke grenzen op en was snoeihard voor zichzelf. In bijna duizend wedstrijden reed hij in de prijzen, een palmares waar je u tegen zegt.

Historicus Mark Hilberts heeft een biografie geschreven, die het lezen meer dan waard is.  Sportheld Jeen van den Berg (1928-2014), winnaar van de Elfstedentocht in 1954, heeft hij in de tijd geplaatst en zijn verhaal prachtig opgebouwd. Met zijn lenige pen houdt Hilberts de vaart erin en neemt de lezer mee over een periode van bijna honderd jaar. Van de moeilijke jaren dertig en de oorlogsjaren tot heden. Hij laat zien dat ‘de generaal van het peloton’ op verschillende terreinen baanbrekend verrichtte en meer was dan alleen een succesvolle sporter. Niet minder dan vijftig mensen uit Jeens directe omgeving werden geïnterviewd. De prachtige zwartwit foto’s, vaak afkomstig uit het privé archief van de hoofdpersoon, geven het boek iets extra’s. Helaas kreeg de topschaatser niet de sterrenstatus die zijn tijd- en plaatsgenoot Abe Lenstra wel ten deel viel. Het voetbalstadion in Heerenveen kreeg de naam van deze nukkige, tegendraadse en mysterieuze voetballer. Naar Jeen van den Berg werd nog geen straat, plein of steeg vernoemd. Hij moest het doen met het ereburgerschap van Heerenveen…

Aan Jeen van den Berg kleefden geen randjes van luiheid en recalcitrantie. Zijn imago van vriendelijke en welbespraakte schoolmeester; toonbeeld van rust en regelmaat, droeg juist niet bij aan de mythevorming“.

Na het omslaan van de laatste bladzijde blijft er voor de lezer maar één conclusie over: Jeen was een fenomeen.

En onthutsende familiegeschiedenis

Anita Terpstra wist niet meer van het dorp Harkema dan dat haar grootouders er waren geboren. Ze dook de archieven in en kwam daar met een onthutsend verhaal over zeven familiegeneraties weer uit tevoorschijn. Zo ontdekte ze dat spitkeet een ander woord is voor plaggenhut. Tegenwoordig is de Spitkeet een openluchtmuseum waar men kan ervaren onder welke omstandigheden de mensen woonden en leefden in dit Friese dorp. Tot halverwege de twintigste eeuw had men plaggenhutten, kippenhokken en holwoningen als onderdak. Zelfs als verblijfplaats voor een dier waren de holen nauwelijks goed genoeg.

Met soms wel veertien kinderen was de gezinssamenstelling groot en de kindersterfte hoog. Aan deze verpauperde regio, waar de grond weinig vruchtbaar was, werd door overheid en kerk nauwelijks enige aandacht geschonken. De werkloosheids- en criminaliteitscijfers lagen hoger dan elders in Friesland en het was armoede troef in dit heidegebied. De Harrekieten stonden bekend als een eigenzinnig volkje dat moest opboksen tegen het (voor)oordeel van messentrekkers, vechtersbazen, alcoholisten en onbetrouwbaar werkschuw tuig.

Door de erfenis uit vroeger jaren is Harkema nog steeds een berucht dorp. Maar de bewoners wisten zich in twee eeuwen grotendeels aan de armoede te ontworstelen. Tegenwoordig heeft het dorp enige landelijke bekendheid door de successen van de plaatselijke voetbalvereniging Harkemase Boys. In 2003 werd de club zelfs kampioen van de landelijke hoofdklasse in het amateurvoetbal.

Met het boek ‘Al mijn moeders’ wil Anita Terpstra haar voorouders eren en een plaats in de geschiedenis geven. Moeders die het ene kind na het andere baarden en keihard werkten. Hun inspanningen brengt de schrijfster voor het voetlicht en hun levens moeten aan de vergetelheid worden ontrukt, zo lezen we in het nawoord. Door gedegen onderzoek te paren aan een vlotte schrijfstijl, is ze daar ruimschoots in geslaagd.

Biecht aan mijn vrouw

De body changes, the mind not, schrijft Pieter Waterdrinker. Zijn tiende roman speelt ten tijde van het vleermuizenvirus. In Sint- Petersburg, zijn woonplaats, gaat alles wat geen apotheek of supermarkt is, dicht. De doodskop van de Sovjet-Unie, van het communisme, van tekorten schemert weer door het kapitalistische masker heen, lezen we op bladzijde 30.


Hij besluit Rusland te verlaten en zijn intrek te nemen in het door het Letterenfonds beschikbaar gestelde schrijvershuis aan het Spui in Amsterdam, om te werken aan zijn nieuwe boek. Van hieruit komen de verschillende verhaallijnen bij elkaar. Allereerst is daar Eva, een 30-jarige brunette met grote hertenogen. De schrijver laat zich haar gezelschap met gespeelde tegenzin aanleunen. Vanuit hun vakantieadres in Frankrijk probeert zijn stikjaloerse vrouw enige controle te houden door hem voortdurend op te bellen en eist daarbij dat de camera aan staat. Wanneer de ex-vriend van Eva, de rap dichter en vorige bewoner Winston Wow langskomt, lopen de spanningen hoog op. Door een onaangekondigd bezoek van zijn vroegere schoolvriend Otto Brons raakt de schrijver pas echt in de problemen. De vraag is of hij alles wat er in het schrijvers appartement is voorgevallen, zal opbiechten aan zijn vrouw.

De keren dat ik met Eva alleen was geweest, had de duivel slechts op mijn schouder getikt. Nu was hij met zijn zoete verleidingen in mijn ruggengraat geschoten’

Waterdrinker kan schrijven als de ziekte en de humor ontbreekt niet. Hij bewandelt verschillende zijpaden, maar komt steeds terug bij de kern van zijn verhaal. Door het gemak en het plezier waarmee hij zijn (sterke) verhalen de wereld in slingert, schiet je door het boek heen. Het is de vraag of het allemaal op waarheid berust. In de verantwoording staat: Deze autobiografische roman is een werk van fictie. Daar moet de lezer het mee doen.

Biecht aan mijn vrouw is ook als luisterboek beschikbaar. Eerder werd op ons blog Tsjaikovskistraat 40 besproken. Eveneens een fantastisch boek en ook als luisterboek te downloaden.

Rijk de Gooyer: gevreesd en bejubeld

Als zoon van een gereformeerde bakker groeide Rijk de Gooyer (1925-2011) op in Utrecht. Na de lagere school bezocht hij de HBS, maar had geen trek in een vervolgstudie. Hij sloot zich aan bij geallieerde patrouilles en vocht tegen de Duitse bezetter. Het leverde stoere oorlogsverhalen op, die na verloop van tijd steeds sterker werden. Zo hadden de Duitsers zijn milt eruit geschoten (het litteken werd te pas te te onpas getoond) en was Rijk erbij toen nazi-kopstuk Heinrich Himmler werd gearresteerd…. 

Hij begon zijn carrière als komiek en brak door met Johnny Kraaykamp. Vanaf de jaren ’60 speelde hij in talloze Nederlandse films en groeide uit tot één van de beste acteurs. Ook was hij te zien in verschillende televisie series. Grote bekendheid kreeg hij door de reclamespotjes, die een groot commercieel succes werden. De acteerprestaties van De Gooyer werden bekroond met drie Gouden Kalveren. Het tweede Kalf werd op de A2 naar Amsterdam uit het raam gegooid van de taxi in het gelijknamige televisieprogramma . Maarten Spanjer was destijds bestuurder. De Gooyer vond de uitreiking een armetierige vertoning. Hij moest in de rij staan voor consumptiebonnen en het bier was lauw.

In het liedje dat Joop Visser ooit over Rijk de Gooyer maakte gaat het refrein als volgt: Jochies geef mij nou maar gelijk, waar je ook komt of gaat of kijk, er is er niet één zo ingemeen, zo slecht als Rijk.  In de biografie van Olaf Broos komt de acteur er heel wat beter vanaf, al blijven ook hier de rafelrandjes van zijn persoonlijkheid niet onvermeld: weerbarstig, cynisch, bruut en regelmatig lam. Hij kon mensen in vier woorden scalperen. Zijn slechtste eigenschap was naar eigen zeggen het tot op het bot sarren van een nietsvermoedend slachtoffer. Vrienden daarentegen typeren de Rijk als intelligent, innemend en humorvol. Hij was een geweldige verhalenverteller met het café als favoriete podium. Belangrijk was dat de feiten een goed verhaal nooit in de weg mochten zitten. 

Olaf Broos beschrijft in chronische volgorde het leven van deze levensgenieter. Prachtige verhalen doemen op en wat valt er veel te lachen. De vele films waarin Rijk speelde krijgen volop aandacht. Ook probeert de schrijver het bijzondere karakter van dit raspaardje te verklaren. Daarvoor laat hij verschillende mensen aan het woord. Het resultaat is een monumentale biografie met 350 bladzijden leesgenot. 

Rijk was een bijzonder mens, en dat was-ie!  

Ischa

De lezers van ons blog wil ik graag attenderen op het boek ‘Ischa’ van Gijs Groenteman, dat in 2020 in herdruk is verschenen. Aanleiding om deze herziene en uitgebreide editie opnieuw uit te brengen is de 25e sterfdag van journalist, radio- en tv persoonlijkheid Ischa Meijer. Hij wordt gezien als de beste interviewer die Nederland heeft gehad.

Als baby zit hij met zijn ouders in het concentratiekamp Bergen-Belsen. De bezetting en de Jodenvervolging hebben diepe sporen nagelaten bij het gezin, waarin Ischa Meijer opgroeit. De verstoorde relatie met zijn ouders, die over deze gebeurtenissen nooit hebben willen praten, vindt hier zijn oorsprong. Al op jonge leeftijd ontvlucht Ischa het getraumatiseerde gezin.

In het boek valt genoeg te lachen, maar uiteindelijk is het een ontroerend portret van een fascinerende man, die gekenmerkt wordt door mateloosheid en nergens rust vindt. Hij werkt hard, rookt en drinkt veel en wisselt van vrouwen met de snelheid van het licht.

‘Hij had een façade van slim, geestig, alert, geslaagd enzovoort, maar in zijn bodem zat een groot gat, dat voortdurend gevuld moest worden met applaus’.

Gijs Groenteman heeft dertig mensen geïnterviewd, die hem goed hebben gekend. Deze interviews zijn opgeknipt en over twaalf hoofdstukken verdeeld. Vrienden, geliefden, familie en collega’s komen aan het woord waaronder: Connie Palmen, Henk Spaan, Adriaan van Dis, Matthijs van Nieuwkerk, Jenny Arean en Olga Zuiderhoek. Ze geven allemaal openhartig hun mening, zoals Meijer dat zelf ook altijd deed. De hoofdpersoon werkt mee aan het boek, doordat de citaten uit een groot interview van hem zijn opgenomen. Het slotwoord wordt verzorgd door zijn dochter Jessica. Deze biografie over een onberekenbare Amsterdammer van Joodse afkomst is zowel qua vorm als qua inhoud uniek te noemen.

Recht voor z’ n raap

Als zijn favoriete jeugdboek noemt Gertjan Verbeek ‘Alleen op de wereld’ van Hector Malot. Hoofdpersoon in dat verhaal is het jongetje Remi, dat in z’n eentje moet zien te overleven en daarin slaagt. De overeenkomsten met zijn eigen leven zijn duidelijk aanwezig. Ook Gertjan was vaak eenzaam, koos niet de gemakkelijkste weg, maar redde het door zijn eigen pad te volgen. 

Voor de biografie Recht voor z’n raap’ maakt de hoofdpersoon met schrijver Eddy van der Ley een rondgang langs de mensen die een belangrijke rol hebben gespeeld in zijn leven: Foppe de Haan, Riemer van der Velde, Orlando Smeekes, Johan Derksen e.a.  Laatstgenoemde heeft nog een betere titel voor het boek: ‘Stronteigenwijs’. Als sidekick van het programma Veronica Inside zit Verbeek nooit om een mening verlegen en aan mediatraining heeft deze vermakelijke hork geen boodschap. Regelmatig ligt hij overhoop met verslaggevers. Uit het boek komt naar voren dat de oud-voetballer betrouwbaar en hulpvaardig is, maar ook betweterig. Zijn recht door zee mentaliteit is soms een excuus voor zijn eigengereidheid.  

De sociale kant van Verbeek wordt duidelijk als hij zich ontfermt over de als drugs baby geboren Orlando Smeekes (zie filmpje). Hij wordt pleegvader en biedt de veertienjarige puber zelfs onderdak. Zelf heeft Verbeek een tijdje gebalanceerd op de fragiele scheidslijn tussen onder- en bovenwereld. Het is zijn bokstrainer die hem voor de verkeerde afslag heeft behoed.

Als voetballer loopt de weerbarstige jongeling niet over van talent. Met een voorbeeldige instelling haalt hij wel het maximale uit zijn carrière. De voetbaltrainer Verbeek viert successen met Heracles, Heerenveen en AZ, maar wordt bij verschillende andere clubs ontslagen. Toch verloochent hij nooit zijn voetbalfilosofie. Verbeek onderscheidt zich nog op een andere manier. Hij verbouwt een aantal boerderijen. Van een bouwval in Jubbega maakt deze workaholic een prachtige woonboerderij. Het levert hem de bijnaam ‘De tovenaar van Jubbega op’. De eigenzinnige dorpsgenoten kunnen zijn vlijt en mentaliteit wel waarderen. In de plaatselijke bibliotheek komt op het Historisch Informatiepunt zelfs een bronzen borstbeeld van hem te staan.

Recht voor z’n raap is een mooi portret van een nukkige selfmade man, die weet wat hij wil. Ook als e-book en luisterboek te leen in de online bibliotheek.

‘Ik ben de beste premier die Nederland nooit heeft gehad’

Later word ik burgemeester verkondigt hij als schooljongen. De zoon van een hardwerkende meubelmaker groeit op in Amsterdam en bezoekt het gymnasium in Hilversum. Daarna studeert hij politicologie en wordt voorzitter van de JOVD. Op 25-jarige leeftijd komt hij in de boeken als het jongste kamerlid. 

Oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant Pieter Sijpersma heeft ruim zeven jaar aan de biografie gewerkt. De auteur is er glansrijk in geslaagd om van dit meer dan 700 pagina’s tellende boek een uitstekend leesbaar verhaal te maken. `Hans Wiegel de biografie´ staat vol met verhalen en anekdotes. De VVD coryfee wordt niet alleen maar op het schild gehesen, een eis die hij vooraf uitdrukkelijk heeft gesteld. Voor- en tegenstanders komen aan het woord en de hoofdpersoon heeft zelf openhartig meegewerkt aan deze levensbeschrijving. De biografie geeft een prachtig tijdsbeeld van de (politieke) geschiedenis van de jaren ’60, ’70 en ’80. Om erachter te komen wat zijn drijfveren zijn, neemt de schrijver ook een duik in het persoonlijke leven van Hans Wiegel. 

Van huis uit is Hans Wiegel zeer verlegen, maar hij barst van de ambitie en wil graag in de belangstelling staan. Dat hij beschikt over de gave van het woord en humoristisch is, komt goed van pas. Deze geboren politiek acteur heeft veel gevoel voor theater en een zekere hang naar decorum is hem niet vreemd: driedelige pakken met horlogeketting en dikke sigaren. De politicus gebruikt graag een kwinkslag -‘ik ben de beste president die Nederland nooit heeft gehad‘- en schroomt niet zijn tegenstanders op de kast te jagen. Toch is het politieke spel vaak belangrijker dan de knikkers. Hij staat niet bekend als een dossiervreter en aan lange vergaderingen heeft hij een hekel. Liever besteedt hij meer tijd aan zijn gezin. De plaaggeest van Joop den Uyl (zie video!) spreekt de taal van het volk en reist stad en land af voor spreekbeurten in alle uithoeken van het land. Instinctief voelt hij aan wat er leeft onder de gewone mensen. In het langzaam ontzuilde Nederland heeft Wiegel heel bewust van de wat elitaire VVD een brede volkspartij gemaakt. Dit moet als zijn grootste verdienste worden gezien.  

Plotseling, op pas 41-jarige leeftijd, keert hij de landelijke politiek de rug toe en wordt Commissaris van de Koningin in Friesland. Hier en ook als voorzitter van de zorgverzekeraars zal hij zijn ‘acteerwerk’ tot ware kunst verheffen. In Den Haag schittert hij nog één keer tijdens de beruchte Nacht van Wiegel (1999), waarin hij als senator het paarse kabinet van Wim Kok aan het wankelen brengt. Hierdoor drijft hij steeds verder af van zijn eigen partij. Na zijn pensionering verschijnt hij nog met enige regelmaat in de landelijk media. 

Het persoonlijke leed dat Wiegel heeft getroffen behoort tot het collectieve geheugen van Nederland. Tweemaal verloor hij de vrouw van wie hij hield. Beiden kwamen bij een noodlottig auto-ongeluk om het leven. Hij heeft er nooit over willen praten. Pieter Sijpersma besluit zijn epiloog met de volgende regels, die zich nauwelijks met droge ogen laten lezen. 

“Zijn verdriet is niet opgelost in de tijd, maar zit nog diep in zijn binnenste. Zodra de naam van Marianne of Jacqueline valt, praat hij langzaam en aarzelend. De stem wordt brokkelig en bijna onhoorbaar – breekt soms. Hans Wiegel wenst zijn zegeningen te tellen, maar zijn leven is ook getekend door verlies.” 

Derksen

Zijn hele leven heeft hij zich beziggehouden met drie dingen: voetbal, voetbal en nog eens voetbal. Als prof begon hij eind jaren ‘60 bij SC Cambuur, werd hoofredacteur van Voetbal International en is tegenwoordig wekelijks te zien in het (voetbal)praatprogramma Veronica Insite. Wie de biografie over Johan Derksen eenmaal heeft gelezen, komt tot de ontdekking dat niet voetbal maar muziek zijn werkelijke passie is. Het enige waar hij niet zonder kan in het leven is de blues en hij was ooit manager van Cuby and the Blizzards. Zanger Harry Muskee, een man wiens gebruiksaanwijzing zo dik was als het telefoonboek van Assen, was zijn beste vriend. Van hem leerde hij overal schijt aan te hebben.

Het boek is een coproductie van bestsellerauteur Michel van Egmond, die het verhaal optekent en Antoinette Scheulderman. Zij neemt de interviews voor haar rekening. Hierdoor wint het boek aan scherpte, want Derksen krijgt bij haar niet de gelegenheid zijn anekdotes routineus uit te serveren, maar wordt soms in een ongemakkelijke positie gemanoeuvreerd. Een beetje jammer is dat er geen vrienden, vijanden en collega’s aan het woord komen.

Wij konden slikken wat we wilden. Om half drie stond iedereen met uitpuilende pupillen aan de aftrap. En dan schopten we naar alles wat bewoog

De hoofdpersoon heeft niet alleen een grote mond: Op tv heb ik een bek als een scheermes, maar blijkt ook buitengewoon openhartig. Met Michel van Egmond worden de plaatsen bezocht die een belangrijke rol spelen in het leven Johan Derksen. De favoriete plek van ‘De Snor’ is zijn mancave, een met cd’s volgestouwd rookhol. Van Egmond is werkelijk geïnteresseerd in zijn hoofdpersoon. Hij graaft, maar is nooit op zoek naar het schandaal. Ook voor de voetbalnono’s onderhoudende lectuur.

Eeuwig op de vlucht

Lange tijd was hij niet meer te zien op de Nederlandse televisie. Vorig jaar dook hij plotseling op in het spraakmakende programma Veronica Insite. Ongezouten spuwde hij zijn kritiek, kwam met constructieve ideeën en solliciteerde openlijk naar een plaats aan tafel. Even zagen we weer waarom deze man zo geschikt was voor het medium televisie.

Frank Kramer (1947-2020) was eigenzinnig en op een prettige manier onaangepast. Een echte vrijbuiter die geen talent had voor zwaarmoedigheid. Voetbalcommentator Philip Kooke schreef de biografie met de titel ‘Eeuwig op de vlucht’. Aan de hand van 37 korte hoofstukjes beschrijft hij het leven van iemand met vele talenten.

Kramer was o.a. profvoetballer, -zijn lust en zijn leven- ,televisiepresentator, leraar Duits en steward. In 1978 werd Frank regelmatig in verband gebracht met het Nederlands Elftal, niet in de laatste plaats door hemzelf. Vrouwen wandelden ongemerkt zijn leven binnen en liepen net zo hard weer weg. Zelf beëindigde Frank nooit een relatie. Aan het eind van zijn carrière werkte hij bij Eurosport als voetbalcommentator. Deze baan vulde hij- net als zijn overige betrekkingen- op geheel eigen wijze in:

Dit is weer die Martinez, die de onhebbelijke gewoonte heeft om telkens te scoren als ik aan het woord ben…

Philip Kooke heeft er een uniek boek van gemaakt dat boordevol staat met foto’s. Op elke bladzijde staan wel een aantal anekdotes. Met een beetje goede wil kun je dit een biografie in stripvorm noemen. Op de vraag of Frank wel weet dat hij een groene en een rode sok aan heeft antwoordt hij: “Wat leuk dat je dat vraagt, het gekke is dat ik thuis nog precies zo’n paar heb”. Het is het soort ontwapende humor waarvoor Toon Hermans zich niet zou schamen. Het boek staat er vol mee. Hoewel zijn privéleven en zijn werkzame leven uitgebreid aan bod komen dring je als lezer nauwelijks tot Frank Kramer door. En dat is goed, want hij hulde zich het liefst in nevelen.

Liefhebbers kunnen ‘Eeuwig op de vlucht’ hieronder reserveren.

Een onbeschaafde neurotische druiloor

Als oprechte Woody Allen fan ontkom je niet aan het lezen van zijn autobiografie À Propos. Toch heb ik wel even getwijfeld er een blogbericht aan te wijden. Dat heeft te maken met de onverkwikkelijke familiegeschiedenis die hem in 1991 plotseling ten deel viel. Zijn vrouw Mia Farrow beschuldigde hem toen van incest met haar dochter, nadat Allen haar had verlaten voor een andere vrouw. Waarheid of ultieme wraakoefening? De rechters stelden haar tot twee keer toe in het ongelijk, nadat verschillende onderzoeksrapporten aangaven dat er geen sprake was van misbruik. Wel leiden de valse beschuldigen tot een verschrikkelijke (sensatie)pers en enorme juridische kosten. Vanaf dat moment werden zijn films uitsluitend nog in het buitenland vertoond, in Amerika werd hij in de ban gedaan. Woody Allen ruimt niet minder dan een derde deel van het boek in om de lezer van zijn onschuld te overtuigen. En dat is veel in een autobiografie over een filmregisseur met 50 films achter zijn naam.

Opgegroeid in een Joods gezin uit de lagere klasse vult hij al snel de Broadwayrubrieken van alle kranten met comedy’s en oneliners. Ook is hij een veelgevraagde komiek. Zijn ouders zien het met lede ogen aan. Over alles zijn ze het oneens, behalve over Hitler en de rapportcijfers van hun jonge zoon.  Opvallend genoeg ziet Woody Allen zichzelf in de eerste plaats als schrijver en niet als filmregisseur. Hij schrijft vlot, relativeert zichzelf voortdurend en schotelt de lezer in À propos een verbazingwekkend verhaal voor, vol met anekdotes.

Ik ben slechts een onbeschaafde neurotische druiloor die sinds zijn 16e voort dobbert op zijn talent om te amuseren.

Zijn eerdere huwelijken en de acteurs waarmee hij samenwerkte worden uitgebreid besproken. Veel aandacht is er voor zijn persoonlijke en professionele relatie met Mia Farrow, de vrouw die zijn leven zo’n dramatische wending gaf. Van haar laat hij dan ook geen spaan heel. De lezer moet zich wel realiseren dat het zijn waarheid is.

Niet het applaus, maar de creatieve daad bij het maken van films staat bij deze iconische Amerikaan voorop. Ook met de grootste lof krijg je nog steeds artritis en gordelroos is de nuchtere verklaring van de man die vindt dat hij nog nooit een goede film heeft gemaakt. Als hij zijn leven over mocht doen, zou hij dan iets anders doen, stelt Woody Allen zichzelf de vraag. Ik zou niet die magische groentesnijder kopen die die gast op televisie aanprees, is zijn antwoord. Hiermee hebben we de toon van het boek goed te pakken. Zelfs bij serieuze zaken probeert hij met de nodige humor zijn levensangst te bezweren.