Categorie archief: Informatief

Verbijsterend

Leon Buchholz, de grootvader van schrijver en jurist Philippe Sands vlucht vlak voor de Tweede Wereldoorlog vanuit Lemberg, het huidige Lviv, naar Wenen. Uiteindelijk belandt hij na de oorlog in Parijs waar hij herenigd wordt met zijn dochter Ruth, de moeder van Sands.sandsIn 2010 geeft Sands, op uitnodiging van de universiteit in Lviv, een lezing over genocide en misdaden tegen de menselijkheid. De voornaamste reden om naar Lviv af te reizen is zijn wens om meer over zijn grootvader te weten te komen. De man heeft nooit willen praten over zijn verleden en zijn moeder was te jong om zich nog iets te herinneren uit die periode. Die reis was de inspiratie voor zijn boek Galicische wetten.

Tijdens zijn onderzoek voor het boek, komt hij in contact met Niklas Frank, zoon van Hans Frank. Frank is tijdens de Neurenbergse processen ter dood veroordeeld, omdat hij verantwoordelijk werd gesteld voor de miljoenen doden in de Duitse concentratiekampen in Polen en slachtpartijen onder burgers in het Pools Generaal-Gouvernement.
Niklas Frank zegt over zijn vader: “Ik ben tegen de doodstraf, behalve in het geval van mijn vader“.

Niklas brengt hem in contact met Horst Wächter, zoon van Otto Wächter, die gouverneur van Lemberg was van 1942 tot 1944. Onder zijn commando werd het getto in Krakau gebouwd. Niklas waarschuwt Sands dat Horst positiever tegen zijn vader aankijkt dan hij tegen zijn vader. In 2012 is het eerste contact met Horst op Schloss Hagenberg. Het verhaal eindigt in juli 2019.

Het boek begint met een proloog. Het is juli 1949 en Otto Wächter ligt op sterven in het Santo Spirito-hospitaal in Rome. Doodziek van de geelzucht, althans daar lijkt het op. Hij is in Rome om via de Rattenlijn naar Zuid-Amerika te ontkomen. De vluchtroute, die met behulp van het Vaticaan, Het Rode Kruis en zelfs Amerikanen is opgezet, waarmee veel Nazi’s aan vervolging weten te ontkomen. Wächter zal Zuid-Amerika nooit halen.
Het klopt niet. Dat mijn vader is overleden aan een ziekte“, zegt Horst in het eerste contact met  Sands.

Hier begint het verhaal over van de familie Wächter, over het totale geloof in Adolf Hitler, een geloof dat niet stopt als de Nazi’s zich in 1945 overgeven. Veel wil ik er niet over kwijt omdat er zo veel te vertellen is. Behalve misschien dat Horst een niet onsympathieke man op leeftijd is, die blijft vasthouden aan het idee dat zijn vader een anständiger mensch was. Een fatsoenlijke kerel in verschrikkelijke omstandigheden die orders opvolgde en niet zelf verantwoordelijk was voor alle doden. En daarmee zelf een slachtoffer van de omstandigheden.

Maar wel dat het een verbijsterend verhaal is, waarvan ik me moeilijk los kon maken. Verbijsterend door alle informatie die Sands op weet te duikelen dankzij archieven, ooggetuigen, door alle brieven, fotoalbums, filmpjes en documenten die Horst heeft bewaard. Verbijsterend om de zoons van twee grote oorlogsmisdadigers te leren kennen, te weten dat ze nog leven en daarmee hun geschiedenis ook.

Op YouTube is de documentaire What Our Fathers Did: A Nazi Legacy te bekijken. Hierin volgen we Sands, Horst en Niklas gedurende een aantal jaren. Anders dan in het boek dat zich richt op Wächter, krijgt Niklas Frank hier ruimte om zijn verhaal te doen. Als je het boek hebt gelezen, is deze documentaire een absolute aanrader. De voortdurende pogingen van Horst om de schuld van zijn vader te verzachten zie je hier in beeld. Dat maakt je kwaad, je raakt gefrustreerd en toch kijk je met mededogen naar een zoon die zijn hele leven onder de zware erfenis van zijn vader heeft geleefd.

De Zusterklokken

Als je ooit in Noorwegen bent geweest en een oude staafkerk hebt bezocht dan wil je dit boek lezen. Het neemt je op betoverende wijze mee naar de tijd en de gebruiken van eeuwen geleden.

Deze bijzondere roman begint met de geboorte van een Siamese tweeling in een donker, afgelegen dal. De moeder scheurde uit en bloedde dood en haar naam is uit de geschiedenis verdwenen. Maar wat nooit vergeten zou worden, waren de tweeling en hun afwijking: Halfrid en Gunhild Hekne. Toen de meisjes bijna volwassen waren stierven ze en liet hun vader, als dank dat ze samen waren gestorven, twee kerkklokken gieten. Die werden de Zusterklokken genoemd en ze galmden met ongekende kracht en diepte.

In 1880 leeft de zelfbewuste en leergierige Astrid in het dorp Butangen. Zij is anders dan de andere vrouwen uit het dorp en ze wil meer dan trouwen en kinderen krijgen. De jonge dominee die in datzelfde jaar naar Butangen komt heeft grootse plannen en nieuwe ideeën. Ze hebben een bijzondere aantrekkingskracht op elkaar. Maar dan wordt Astrid duidelijk dat de nieuwe dominee de eeuwenoude staafkerk wil slopen. En daarmee zouden ook de legendarische “Zusterklokken” verloren gaan. Volgens overlevering bezitten deze klokken bovennatuurlijke krachten en beschermen ze het dorp. Astrid komt in opstand maar lukt het haar om de klokken te redden. En hoe moet het als er liefde in het spel komt?

Eerder schreef collega Robert een blog over het boek “De Vlamberken” van schrijver Lars Mytting. Mytting is dan winnaar van de Noorse Boekhandelprijs 2014. De VPRO gids zegt: Ontdek deze Lars Mytting, hij is het waard. En ik ben het helemaal met de hen eens. Deze schrijver weet mijn aandacht een boek lang vast te houden op een hele prettige manier. Ik wens je veel leesplezier.

Schatzoeken in de jungle

prestonvloek
La Mosquitia in Honduras is een van de gevaarlijkste gebieden ter wereld. Het is een bijna ondoordringbare jungle met dodelijke slangen, insecten en andere dieren, ziekten, overstromingen en modderstromen. Ondanks dat dringen illegale houtkap, drugssmokkelaars en plunderaars steeds verder door en wie archeologische schatten veilig wil stellen moet snel zijn. Filmmaker en avonturier Steve Elkins, geobsedeerd door legendes over een Witte Stad, of de Stad van de Aapgod, was jaren bezig met bronnenonderzoek en het verzamelen van fondsen voordat hij in 2015 een expeditie kon uitrusten. Met behulp van moderne Lidar-technologie, die door een dicht bladerdek kon dringen, is het terrein vanuit een vliegtuig verkend en werden er door mensen aangelegde wallen ontdekt. Dat maakte gericht zoeken mogelijk in dit gebied waar honderden jaren geen mensen zijn geweest.

Douglas Preston De verdwenen stadHistoricus en schrijver Douglas Preston is vooral bekend als een van de auteurs van het duo Preston & Child, maar hij is ook historicus en hij schrijft regelmatig voor National Geographic Magazine. In die laatste hoedanigheid mocht hij met de expeditie mee als correspondent, samen met een filmploeg, archeologen, soldaten en survivalspecialisten. De zoektocht vol ontberingen werd beloond met de vondst van aarden wallen en piramiden, en een heel kerkhof van gebroken aardewerk. Preston publiceerde zo snel mogelijk na de vondst een artikel in de National Geographic (hier te lezen).

In dit gebied met destijds uitgebreide nederzettingen woonde een aan de Maya’s verwant volk, dat zijn bloeiperiode beleefde nadat de Mayasteden waren vervallen. Omstreeks 1500 stortte de cultuur plotseling ineen. De belangrijkste oorzaak is waarschijnlijk de uitbraak van besmettelijke ziekten, waaronder pokken, die de Spanjaarden met zich meegebracht hadden.

Wie de nogal ‘Amerikaanse’ stijl van schrijven voor lief neemt raakt geboeid door een spannend avonturenverhaal en steekt ondertussen het nodige op over de geschiedenis van Honduras, de oude volken van Midden-Amerika, de oorzaken van hun massale uitsterven en de gevaren die de natuur en archeologische vindplaatsen bedreigen.

Zelfs de vloek werd werkelijkheid: de helft van de groep, inclusief de auteur,  werd via zandvliegjes besmet met parasieten die zonder behandeling zouden zorgen voor een uiterst onaangename manier van doodgaan.

reserveer deze boeken

Over schandpalen en psychopaten

Jon Ronson is een vrij unieke journalist. Het ligt voor de hand om Jon Ronson te vergelijken met Louis Theroux. Net als Theroux heeft Ronson oog voor merkwaardige en controversiële onderwerpen en stapt hij op mensen af met een zekere onbevangenheid waarmee hij zijn de geïnterviewde ontwapent. Groot verschil is dat Theroux een hele batterij medewerkers en researchers achter zich heeft en Ronson alles in zijn uppie doet en daar verslag van doet in goed geoliede proza.

Ronson werd bekend met The Men who stare at Goats, het verbijsterende verhaal over een experimenteel Amerikaans legeronderdeel dat zich bezighield met paranormale oorlogsvoering.

ronson2In De Psychopatentest raakt Ronson gefascineerd door het gegeven dat 1% van de bevolking psychopaat is, maar dat het aantal psychopaten op belangrijke functies veel hoger lijkt te liggen. Ronson gaat op onderzoek uit.
Hij heeft contact met de bedenker van de Psychopaten-checklijst. Met de bedenker van de DSM, het standaardwerk voor psychiatrische diagnostiek (Ronson blijkt zelf al ruim boven een tiental stoornissen te komen). Met vermeende psychopaten en een zelfbenoemde messias.
Verwacht geen duidelijk antwoord op de vragen die Ronson zelf opwerpt. Bijna laconiek vergaart Ronson zijn verhalen en schrijft die met de nodige humor en zelfspot op. En toch zet hij je aan het denken. Al was het alleen maar over de DSM-5. Zijn de geestelijke stoornissen in dit werk wel allemaal stoornissen en wil je ze als stoornis benoemen? Ben je een psychopaat als je 50% van de kenmerken hebt, of pas bij 60%?

ronson1In Dit is vernederend zoekt Ronson contact met een aantal slachtoffers van public shaming op de sociale media. Iemand als Justine Sacco, die een poging tot (weliswaar beroerde) humor zag sneuvelen in een volksgericht. Vlak voordat ze op het vliegtuig naar Kaapstad stapte, tweette ze: Op weg naar Afrika. Hopen dat ik geen aids krijg. Grapje. Ik ben blank!
Tijdens haar vlucht ontplofte internet. Justine Sacco moest ontslagen worden, was een van de meest gematigde tweets die haar deel waren. Sacco’s leven zoals ze dat kende, was voorbij dankzij haar tweet.

Ronson doet verslag van wat er gebeurt als je digitaal afgemaakt wordt. We leven in een tijdperk waar zogenaamde reaguurders beter tot 140 kunnen tellen voordat ze evenzoveel tekens de digitale ether in smijten, 140 tekens vol van eigen gelijk en morele superioriteit. Het is tamelijk schokkend als je ziet wat de impact is van de digitale schandpaal. Uiteindelijk gaat het boek vooral over schaamte en dat illustreert Ronson met uitstapjes naar de gevangenis en een SM-kelder (niet een sociale media-kelder, maar die andere afkorting).

Ronson staat middenin zijn verhalen en brengt controversiële onderwerpen toegankelijk, met de nodige humor en, heel verrassend, met de nodige spanning. Je wilt verder lezen omdat je wilt weten hoe het afgelopen is met die ene psychopaat, of die journalist die zelf verzonnen citaten van Bob Dylan publiceerde. Een plezier om te lezen die Jon Ronson.

Video’s:
Ted Talk over De psychopatentest
Ted Talk over Dit is vernederend

 

 

Marie Kondo, de Japanse opruimkoningin

Marie Kondo
Marie Kondo

In januari van dit jaar hadden we in de bibliotheek van Heerenveen een goed bezochte avond met een personal organizer. Zij hield een verhaal over opruimen en schoonmaken, plank-voor-plank en kamer-voor-kamer. De Japanse Marie Kondo vindt dat een slecht idee. Het gevaar is dat je hetzelfde soort spullen op verschillende plekken in huis opbergt en daarna nog steeds niet weet hoeveel je hebt. Bovendien ben je jaren bezig.

Als andere kinderen met hun poppen speelden was Marie Kondo bezig met opruimen. Ze heeft van deze hobby haar beroep gemaakt en weet uit ervaring welke methoden niet goed werken. Ze heeft nu een succesvol adviesbureau dat mensen leert hoe ze hun rommelige huizen kunnen transformeren in ruimtes vol rust en inspiratie. Ook heeft ze twee boeken geschreven die in vele landen als warme broodjes over de toonbank gaan: Opgeruimd! en het meest recente Spark joy, dat vooral een praktische uitwerking is van het eerste boek. De methode KonMari – een samentrekking van de naam van de bedenkster – belooft de rommel voorgoed uit te bannen en als bonus de kwaliteit van je leven te verbeteren.

Boeken van Marie Kondo

Het principe is als volgt. Je sorteert per categorie, niet per plek.
Per categorie verzamel je ALLES wat eronder valt. Hierbij is de
volgorde belangrijk: van gemakkelijk naar moeilijk, zodat je de nodige ervaring hebt opgedaan voordat je aan je fotoalbums begint. Daarom begin je met kleren, dan boeken, papieren, allerlei en tenslotte dierbare herinneringen als brieven en foto’s. Heb je alles verzameld, dus bijvoorbeeld alle kleren op een grote hoop, dan (schrikt je van de hoeveelheid en) neem je ze stuk voor stuk in je handen, waarbij je je afvraagt of je er blij van wordt. Zo ja, dan mogen ze blijven, zo nee, weg ermee. Nuttige en noodzakelijke dingen als de stofzuiger, belangrijke papieren en gereedschap hoeven gelukkig niet weg, ook al vervullen ze je niet met vreugde – ze heeft geprobeerd het zonder te stellen en dat pakte niet goed uit.

Als het goed is gaan de spullen zo met vuilniszakken tegelijk de deur uit. Ik voorzie gouden tijden voor kringloopwinkels en rommelmarkten. Wat overblijft berg je op, alles van één soort bij elkaar. Tot slot heb je een opgeruimd huis waarin je de overgebleven dierbare voorwerpen mooi kunt neerzetten en ophangen. Dankzij de speciale KonMari vouwmethode kunnen shirts en andere kleren rechtop in de laden staan zonder dat alles omvalt als je er iets uitvist. De opzet is tenslotte dat je precies ziet wat je hebt en dat maakt dat je minder dingen aanschaft. Dat rechtop zetten gaat in mijn kledingkast helaas niet door; die heeft alleen maar planken en geen laden.

Nu ben ik niet lang geleden verhuisd, zodat alles al kritisch bekeken is. Mijn huis is vast niet Kondo-proof, maar de komende tijd ga ik zeker met haar adviezen in mijn achterhoofd aan de slag. Op mijn eigen manier dan. Boeken weggooien die ik nog niet gelezen heb? Dacht het niet!

De boeken van Marie Kondo lezen vlot en geven ook een inkijkje in de Japanse cultuur. Het is grappig om te lezen hoe spullen een ziel hebben in haar ogen. Alles wat weggedaan wordt krijgt een bedankje en sokken die in de la liggen genieten van hun vakantie. Kondo vertelt ook heel ontwapenend over haar eigen fouten, ze dreef haar familie geregeld tot wanhoop met haar opruimwoede. Even een tip: lees deze boeken niet ’s avonds laat. Je raakt geïnspireerd en wilt meteen aan de slag en dat is niet bevorderlijk voor een goede nachtrust.

Wie is al bezig geweest met KonMarieën? Ik ben benieuwd naar de ervaringen!

Marie Kondo interview
De strijd tegen rommel met ‘opruimgoeroe’ Kondo – EenVandaag

Zeeuwse Vissertruien in verhalen en patronen

mijnboek
Irene Pieters

truien

Truien breien, doe je dat nog? Dat is toch iets, wat onze moeders deden? Nee, truien breien is weer helemaal terug en de truien in dit boek zijn zeker de moeite waard.

De ondertitel: Zeeuwse visserstruien in verhalen en patronen dekt de lading volledig. De schrijfsters Anja Geldof en Stefanie Huibregtse vroegen zich af, wat de verhalen waren achter de patronen van Zeeuwse visserstruien. Had elk vissersdorp in die provincie vroeger haar “eigen” patroon? Volgens overgeleverde verhalen uit Engeland en Scandinavië, had elke vissersplaats een eigen patroon, zodat een visser daaraan herkend kon worden.

Het onderzoek richt zich in eerste instantie op beeldmateriaal in grote en kleine musea, want van de truien zelf zijn er schijnbaar maar weinig overgebleven. Toch vinden ze meer “werkgoed”, zoals de truien genoemd worden en ontdekken ze steeds meer kleine en grote verschillen. De mogelijkheden met recht en averechte steken is enorm.

Al die teruggevonden patronen zijn uitgewerkt tot moderne truien met hedendaagse garens en bij elkaar in dit boek verzameld. Het is niet alleen een vlotgeschreven geschiedenisboek, maar bovenal een schitterend patronenboek: stoere mannen en vlotte meiden in goed draagbare modellen komen voorbij. Hiermee kun je hele familie, die van het buitenleven houdt, mee aankleden.

Als toegift staat er achterin nog een prachtige plaid, waarin een heleboel van de teruggevonden patronen zijn verwerkt. Ideaal voor op de boot of lekker thuis op de bank…

Truien bij de Vleet, een naslagwerk om te lezen en veel uit te maken.

Bizar banken boek

mijnboek
Dina Eringa

Joris Luyendijk
Joris Luyendijk

Was het echt zo erg de financiële crisis in september 2008? Is de wereld langs een de afgrond gescheerd?

In het boek Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk stelt hij zich de vraag: kan dit weer gebeuren? Dat een grote wereldwijd vertakte bank failliet gaat, het financiële systeem tot stilstand komt en instort. Niemand heeft nog geld, de handel bevriest en dus de voedselbevoorrading. Wat gebeurt er als honderden miljoenen mensen horen dat supermarkten geen voedsel meer krijgen, tankstations geen benzine meer en apotheker geen medicijnen? De totale ontwrichting.

Omdat te onderzoeken richt hij zich op de City in Londen en interviewt mensen die bij banken werken voor zijn blog in The Guardian.

Veel van de geïnterviewden willen dit alleen anoniem doen omdat ze anders de volgende dag hun baan kwijt zijn en letterlijk binnen 5 minuten op straat worden gezet. Niet dat hun baan nu safe is, want mensen die in de City werken kennen geen ontslagbescherming.
Je buurman neemt de telefoon op, zegt: “Good luck everyone” en is verdwenen, voor altijd. Of een collega belt je op je bureau ”Kun je even mijn jas en tas komen brengen?” Zij staat buiten en mag er niet meer in.

Niet dat iedereen bitter is dat dit hem overkomt hoewel men altijd loyaal is geweest en zich ten volle heeft ingezet voor de bank en bereid was lange dagen te maken.

Anderen zijn zich wel bewust van wat er gebeurt maar blijven er werken, omdat men het gigantische salaris nodig heeft om een gezin te onderhouden, de kinderen naar de privé school te sturen en de hoge woonlasten in Londen te kunnen betalen.

Uit de gesprekken die Joris Luyendijk heeft met de mensen in uiteenlopende functies zoals hoofd personeelszaken, toezichthouders, superquants en de Bankier van 1 Miljoen rijst een beeld van de bankwereld op als een eilandenrijk in de mist. Waar de top niet weet wat er binnen zijn eigen bank gebeurt en op welk niveau er cruciale beslissingen worden genomen.
Winstmaximalisatie staat voorop. Of zoals een toezichthouder zei: “Het echte gevaar is niet dat het management dingen verborgen houdt. Het echte gevaar is dat het management zelf niet weet wat de risico’s zijn. Omdat ze dit niet zien of omdat mensen ze verborgen houden. Wat goed is voor de bank en het land hoeft niet parallel te lopen met het kort termijn belang van de individuele bankiers

Joris Luyendijk schrijft in een prettige, heldere stijl en dat nodigt uit om door te lezen ondanks alle financiële termen. Na lezing van het boek hield ik een onbestemd gevoel over. Vooral nu kranten weer schrijven over bonussen voor bankiers vraag ik me af of de bankwereld ook maar iets van de crisis heeft geleerd. Een boek dat iedereen zou moeten lezen.

Voor een interview met Joris Luyendijk:

tegenlicht

Wat ze je niet vertellen over mama zijn

suusruisAls moeder van een peuter heb je soms van die dagen die absoluut niet gezellig en leuk zijn en maar beter zo snel mogelijk voorbij kunnen zijn. Iedere ouder zal dit herkennen en daarom is het ook wel eens lekker om even stoom af te blazen, want hoe lief je kind ook is, er zijn van die momenten dat je wenst dat je behang hebt… 😉

Toen ik na zo’n fijne puberochtend
’s middags aan het werk was en aan het opruimen was bij de kast opvoeding, kon ik het dan ook niet laten om even te snuffelen. Hoe gaan andere ouders eigenlijk met die peuterpuberteit om?
Ik ontdekte het boek ‘wat ze je niet vertellen over mama zijn’ en een boek met zo’n titel moest ik gewoon even lezen.
‘Hilarische en eerlijke ervaringen van een drukke moeder’ is de ondertitel en daarmee is geen woord teveel gezegd. Ik zat meerdere keren hardop te lachen om de columns van Suus Ruis. Ze schrijft met een vette knipoog over het ouderschap waardoor je humeur er met sprongen op vooruit gaat. Oké, haar zoon is al vijf dus al lang geen peuterpuber meer, maar dat maakt allemaal niets uit.
Veel van wat ze schrijft is namelijk zo heerlijk herkenbaar! Zij schrijft gewoon zonder schroom op wat veel moeders ongetwijfeld denken, en dat geeft een goed gevoel: je bent niet de enige.
Even meegenieten? Een stukje uit het hoofdstuk ‘nu even niet!’:

Kinderen hebben is leuk. Meestal. Best vaak, eigenlijk. Behalve als je iemand moet bellen en er één in de buurt is. (…) Voor de zoveelste keer kan ik niet anders dan benadrukken dat kinderen net honden zijn: ze ruiken wanneer ze uit je buurt moeten blijven en komen dan kwispelend naast je staan. Om gek van te worden! 

In rap tempo wisselen hoofdstukken met titels als heeeeeey sexy lady, samen spelen, samen delen, van oma mag dat wél en boodschappen doen met een kind elkaar af en daarmee val je van het ene ‘oh ja!’  in het andere ‘wat erg!’ moment. Tuurlijk, Suus beschrijft de dingen hier en daar wat over de top, dat maakt het nou juist zo grappig, maar het idee is heel duidelijk. Het boek laat je op een andere, meer relaxte manier naar jezelf als opvoeder kijken en dat is helemaal geen overbodige luxe op z’n tijd.

En hoe gaat het nu met mij en mijn peuterpuber? Een stuk beter, al zeg ik het zelf. 🙂 Ik pas het oeroude trucje van tot 10 tellen toe en durf om mezelf te lachen als ik me weer eens sta te ergeren. Ach ja, ook dit is een fase en het mooie van een fase is; die gaat voorbij.
In de tussentijd geniet ik gewoon lekker, want zeg nou zelf, als zo’n hummel je vertelt dat hij jou ‘de allerliefste van de wereld’ vindt, dan ben je al die kleine ergernissen toch meteen vergeten?

Willem van Althuis

Naar catalogusIn het begin van de jaren ’70 bezocht ik de jeugdafdeling van damclub Oranjewoud. De broers Koos en Leo van Althuis waren ook lid van die club. Ze vertelden wel eens over hun vader die kunstschilder was. Mij interesseerden die verhalen nauwelijks, ik kwam voor het dammen…

Nu, bijna veertig  jaar later, is er over de vader van mijn toenmalige clubgenoten  een prachtige monografie verschenen met de titel Willem van Althuis – Achter de horizon. Susanne van den Berg vertelt het levensverhaal van de op Hatzum bij Dronrijp geboren boerenzoon. Door de talrijke illustraties zien we ook de ontwikkeling die schilder doormaakt.

Pas rond zijn veertigste levensjaar begon Van Althuis serieus te schilderen. Aanvankelijk kende hij veel teleurstelling door-naar eigen zeggen- een gebrek aan techniek. Ook was hij nooit tevreden over zijn werk. In zijn eerste schilderijen werden mensfiguren gereduceerd tot silhouetten, maar als snel zou hij de menselijke aanwezigheid volledig uit zijn doeken verbannen. Ditzelfde gold voor de wolken, weg ermee. Geleidelijk maakte hij de overstap van figuratief naar abstract.

Kleur, licht en ruimte werden de hoofthema’s van zijn werk. Hij zocht naar de essentie van de dingen en liet steeds meer weg. Alles moest zo simpel mogelijk worden weergegeven om stemming en sfeer te creëren. Van Althuis werkte veel vanuit het grijs. Het mengen van kleuren om het juiste palet samen te stellen kostte soms wel twee dagen. Kleurovergang is in het werk van Willem van Althuis zo geleidelijk, dat deze bijna niet waarneembaar is.

Tom Mercuur, de vroegere directeur/conservator van museum Belvedère, heeft het werk van Van Althuis vanaf het begin gepromoot. Met zijn scherpe oog voor kunst, was hij ook de eerste die twee schilderijtjes kocht. Onlangs bracht Museum Belvedère voor de tweede maal in haar bestaan een overzichtstentoonstelling van de in 2005 overleden kunstenaar, die woonde op een steenworp afstand  van het museum.

Susanne van den Berg heeft de kunstenaar nooit in levende lijve ontmoet. Wel heeft ze alle mogelijke bronnen, waaronder vrouw en kinderen van de schilder, geraadpleegd voor het schrijven van dit boek.  Dit heeft geresulteerd in een compleet werk, waarvan het lezen en het bekijken van de schilderijen een groot plezier is.

Achter in het boek zit een DVD met drie televisiedocumentaires over Van Althuis. In de eerste documentaire (1976) zien we een verlegen en weinig spraakzame man die aarzelend zijn werk laat zien. In de documentaire van 1996 drukt de schilder zich in het Fries uit. Hij heeft zichtbaar meer uitstraling en zelfvertrouwen, al blijft hij bescheiden tot op het bot.

 

Friesland op de Kaart

Kaart van Fryslân
Kaart van Fryslân

Afgelopen donderdagmiddag was het zover: de lancering van de website ‘Friesland op de kaart’. Tresoar, het collectieve geheugen van Fryslân bewaart in zijn depots 30.000 meter aan boeken en documenten over onze provincie.

Een belangrijk onderdeel van dat materiaal is de grote kaartencollectie. Kaarten verbeelden het landschap door de eeuwen heen en zijn een belangrijke bron voor lokale en regionale geschiedenis. In samenwerking met DeeEnAa, dat het online platvorm FrieslandWonderland beheert, is een deel van die kaarten op een nieuwe innovatieve manier beschikbaar gesteld.

Daarbij zijn er twee dimensies aan toegevoegd: de lokale dimensie en de tijd-dimensie. Dankzij het project Fryslân op de Kaart wordt een grote hoeveelheid historisch kaartmateriaal ontsloten en gepresenteerd. Voor iedere Friese plaats is een uniforme serie kaartfragmenten gemaakt. Ruim 270 historische kaarten kunnen, meer of minder transparant getoond worden in Google Maps en of Google Earth. Je ziet dus de oude kaart bovenop de situatie zoals die nu is en door de kaart meer transparant te maken zie je het verschil met hoe het ooit was.

Neem vanaf hier meteen een kijkje op de site en verwonder je over de mogelijkheden.