Categorie archief: Non-fictie

Geen gezeik

9200000017454870De jongere generatie voetballiefhebber zegt de naam Jan Boskamp misschien weinig. De middenvelder won met het roemruchte Feijenoord uit de begin jaren 70 de wereldbeker en schopte het uiteindelijk tot international. Tot 1974 speelde de geboren Rotterdammer bij Feijenoord, daarna bouwde hij zijn carrière als speler en als trainer uit bij onze zuiderburen. Wim de Bock heeft de biografie geschreven met de toepasselijke titel  ‘Geen gezeik’.

Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm. Uit alles blijkt dat Boskamp een voetbaldier is; hij staat ermee op en gaat ermee naar bed. Met het hart op de tong, type ruwe bolster blanke pit, is hij altijd zichzelf. Het Belgische RWDM wordt zijn club en als trainer behaalt hij drie keer het landskampioenschap met Anderlecht. Boskamp is een pure ‘voetbalbelg’ geworden en woont er al meer dan veertig jaar. Toch heeft hij nooit geschroomd om het buitenlandse avontuur aan te gaan. De Rotterdammer met het Belgische hart wordt een globetrotter en maakt als trainer lucratieve uitstapjes naar het Midden Oosten (Dubai en Koeweit) en Georgië.

Meest aangrijpende deel van het boek is het hoofdstuk waarin een gebeurtenis uit zijn privéleven wordt beschreven. Hij is getekend door dit drama uit zijn leven.

Sinds zijn pensionering is de Nederlandse Belg een graag geziene op de Vlaamse televisie en bij Voetbal International. In dit laatste programma wordt hij gekenmerkt door een bulderende schaterlach, een onvervalst Rotterdams accent en de losse handjes richting Rene van der Gijp, als hij de naam van een voetballer weer eens verkeerd uitspreekt en door zijn tafelgenoot wordt gecorrigeerd.

‘Geen gezeik’ heeft een ruim opgezette bladspiegel, een groot lettertype en leest vlot. Achterin het boek komen collega’ s en vrienden aan het woord. Ongecompliceerde lectuur voor in de vakantie of tijdens de lange zomeravonden.

Maarten zonder masker!

Maarten zonder maskerHij is dagelijks op de buis te zien als side-kick van Philip Freriks in de quiz ‘De slimste mens’ en duikt regelmatig op in allerlei programma’s. Van hoogleraar tot mediafenomeen, het is voor Maarten van Rossem een kleine stap. Om het fenomeen Van Rossem te verklaren hebben Frénk van der Linden en Pieter Wiebelling  het boek ‘Maarten zonder masker’ geschreven.  Geen uitputtende biografie, maar meer een soort karakterschets. De auteurs hebben de historicus uitvoerig geïnterviewd.  In negen hoofdstukjes wordt zijn leven tot nu toe beschreven. Hierbij komen zowel voor- en tegenstanders aan het woord.

Na de lagere school in Wageningen bezoekt Maarten het gymnasium. Hij blijkt een uitmuntende leerling te zijn en gaat studeren. De studie farmacie wordt een complete mislukking en hij besluit over te stappen op geschiedenis. Hij studeert cum laude af en wordt uiteindelijk hoogleraar in Utrecht.

Het grootste deel van het boek wordt  ingeruimd voor zijn optredens in de media, die zoals hij zelf zegt, voortkomen uit pure ijdelheid. Een soort ego-bevestiging. Hier komt hij over als een geboren dwarsligger met een ogenschijnlijk gebrek aan emotie en een sterke neiging tot relativeren. Paul Witteman: “Toch is hij een graag geziene gast, omdat hij geestig, intelligent en verbaal begaafd is. Zijn minder sterke kant is dat hij zich onmogelijk kan verplaatsen in het standpunt en de gevoelens van een ander”.  Van Rossem is een geboren verteller en in staat om gedachten en conclusies in begrijpelijke taal  te presenteren. Wel  heeft hij vaak een neiging tot overdrijven: “ Bush is een halvegare omringd door idioten”.  Voor  de NOS was dat ooit reden om hem een half jaar op non-actief te zetten.

De schrijvers hebben vele gesprekken gevoerd over politiek, wetenschap, media en familie . Ze spraken eveneens met mensen uit het mediawereldje, ex collega’s  en vrienden ,  waardoor je een goed beeld krijgt van de historicus. Het laatste woord is uiteraard aan de professor: “ De overheid maakt zich er zorgen over. Maar ik wil het recht behouden te sterven aan een overdoses mayonaise”.

Willem van Althuis

Naar catalogusIn het begin van de jaren ’70 bezocht ik de jeugdafdeling van damclub Oranjewoud. De broers Koos en Leo van Althuis waren ook lid van die club. Ze vertelden wel eens over hun vader die kunstschilder was. Mij interesseerden die verhalen nauwelijks, ik kwam voor het dammen…

Nu, bijna veertig  jaar later, is er over de vader van mijn toenmalige clubgenoten  een prachtige monografie verschenen met de titel Willem van Althuis – Achter de horizon. Susanne van den Berg vertelt het levensverhaal van de op Hatzum bij Dronrijp geboren boerenzoon. Door de talrijke illustraties zien we ook de ontwikkeling die schilder doormaakt.

Pas rond zijn veertigste levensjaar begon Van Althuis serieus te schilderen. Aanvankelijk kende hij veel teleurstelling door-naar eigen zeggen- een gebrek aan techniek. Ook was hij nooit tevreden over zijn werk. In zijn eerste schilderijen werden mensfiguren gereduceerd tot silhouetten, maar als snel zou hij de menselijke aanwezigheid volledig uit zijn doeken verbannen. Ditzelfde gold voor de wolken, weg ermee. Geleidelijk maakte hij de overstap van figuratief naar abstract.

Kleur, licht en ruimte werden de hoofthema’s van zijn werk. Hij zocht naar de essentie van de dingen en liet steeds meer weg. Alles moest zo simpel mogelijk worden weergegeven om stemming en sfeer te creëren. Van Althuis werkte veel vanuit het grijs. Het mengen van kleuren om het juiste palet samen te stellen kostte soms wel twee dagen. Kleurovergang is in het werk van Willem van Althuis zo geleidelijk, dat deze bijna niet waarneembaar is.

Tom Mercuur, de vroegere directeur/conservator van museum Belvedère, heeft het werk van Van Althuis vanaf het begin gepromoot. Met zijn scherpe oog voor kunst, was hij ook de eerste die twee schilderijtjes kocht. Onlangs bracht Museum Belvedère voor de tweede maal in haar bestaan een overzichtstentoonstelling van de in 2005 overleden kunstenaar, die woonde op een steenworp afstand  van het museum.

Susanne van den Berg heeft de kunstenaar nooit in levende lijve ontmoet. Wel heeft ze alle mogelijke bronnen, waaronder vrouw en kinderen van de schilder, geraadpleegd voor het schrijven van dit boek.  Dit heeft geresulteerd in een compleet werk, waarvan het lezen en het bekijken van de schilderijen een groot plezier is.

Achter in het boek zit een DVD met drie televisiedocumentaires over Van Althuis. In de eerste documentaire (1976) zien we een verlegen en weinig spraakzame man die aarzelend zijn werk laat zien. In de documentaire van 1996 drukt de schilder zich in het Fries uit. Hij heeft zichtbaar meer uitstraling en zelfvertrouwen, al blijft hij bescheiden tot op het bot.

 

Zwart op Wit

sterrenNa Max Euwe en Jan Timman was Paul van der Sterren de Nederlandse schaker die het verste kwam in de kandidatenmatches. De Limburger werd twee keer Nederlands kampioen en vertegenwoordigde ons land regelmatig op de Schaakolympiade. Toch heeft hij nooit de status van Donner of Timman verworven.

Over zijn leven als schaker heeft heeft Van der Sterren een biografie geschreven met als titel ‘Zwart op Wit.’ Uitgangspunt voor het kloeke boekwerk van meer dan 500 bladzijden vormt het archief met 3.000 partijen. Wat had ik deze twee kilo zware stoeptegel graag op een tablet gelezen, maar dit geheel terzijde. De schrijver heeft geen uitputtende analyses gemaakt, maar gebruikte een selectie van de partijen om zijn chronologische verhaal te ondersteunen.

Kort na zijn studie rechten in Amsterdam besloot Van der Sterren van schaken zijn beroep te maken. Dat ging niet zonder slag of stoot. Hij stond niet direct bekend als een supertalent, eerder als een noeste werker met een gezonde aanleg voor schaken. Om in zijn onderhoud te voorzien nam hij deel aan lucratieve weekendtoernooitjes, serieuze invitatietoernooien en de clubcompetitie. Verder leverde hij bijdragen aan tijdschriften, schreef boeken en gaf zo nu en dan een simultaan.

Zwart op Wit is een indringend psychologisch portret geworden, waarbij alle facetten die bij het schaken als beroep een rol spelen, worden uitgediept. De schrijver spaart zichzelf niet en toont openlijk z’n zwakke kanten. Aanvankelijk zag hij teveel op tegen topspelers. Gedurende z’n gehele carrière had hij last van spanning en stress. Een ander probleem was zijn faalangst en het misgrijpen op de beslissende momenten. Dat Van der Sterren niet eerder de pijp aan maarten gaf en nog zover gekomen is mag een wondertje heten. Karakter, keihard werken en doorzettingsvermogen hebben van hem toch een topschaker gemaakt, die op 33 jarige leeftijd de grootmeester titel in de wacht sleepte.

Het boek is niet alleen interessant voor schakers, maar ook voor dammers, bridgers, sporters en voor iedereen die graag een levensverhaal leest. Dat Van der Sterren over een uitstekende schrijfstijl beschikt is mooi meegenomen. Over de partij tegen John van der Wiel, waarin hij de nationale titel verspeelt schrijft hij:

Er is veel sympathie voor me na het zeldzaam wrede slot van deze partij. Toch kan ik me niet herinneren dat ik er, in laten we zeggen mijn ” waakbewustzijn “, zo vreselijk onder geleden heb. Overdag sluit je geest zich blijkbaar af voor dingen die te groot en te erg zijn om te bevatten. Maar ’s nachts komen ze zo nu en dan wel aan de oppervlakte en natuurlijk zijn ze ondertussen ongezien bezig om ergens diep in je ziel hun stempel te zetten”.      

Op 45-jarige leeftijd zet Van der Sterren een punt achter zijn actieve loopbaan als topschaker. De accu is leeg en het lijkt bijna een verlossing…

Het nieuwe land

Als je vandaag de dag door de Flevopolder(s) rijdt is het nauwelijks voor te stellen dat hier nog niet zo lang geleden de Zuiderzee tekeer ging.
In 1942 werd de Noord-Oostpolder drooggelegd. De echte polderpioniers kwamen met alleen een schop naar dit op de zee veroverde land. Ze stonden tot hun enkels in de kleffe klei. Niets hield hen tegen om kilometerslange greppels te graven. Werd dit pionierswerk beloond met het toekennen van een boerderij? Soms wel maar lang niet altijd.

Journalist Eva Vriend heeft hier een prachtig boek over geschreven, getiteld ‘Het Nieuwe Land’ De ondertitel luidt: Het verhaal van een polder die perfect moest zijn. Wat haar vooral interesseerde was hoe de selectiecommissie te werk ging bij het toekennen van een boerderij. De opperselecteur en zijn collega’s van de rijksdienst gingen op huisbezoek om kandidaten te screenen. De kachel werd opgestookt en de sigaar lag al klaar als de heren kwamen. De kandidaten moesten aan verschillende criteria voldoen. ‘Ruilverkavelingsklanten’ en slachtoffers van de Watersnoodramp gingen voor. Pioniersgeest en gemeenschapszin waren belangrijke voorwaarden. Daarnaast moest het financiële plaatje tot achter de komma worden voorgerekend. De anekdote dat tot in de linnenkast werd geïnspecteerd deed al snel de ronde.

De schrijfster dook in de archieven van de rijksdienst in het Studiecentrum Nieuw Land Erfgoed in Lelystad op zoek naar zogenaamde beoordelingformulieren. Van deze persoonsgegevens is vrijwel niets bewaard gebleven. Na intensief speurwerk vond ze toch nog 22 formulieren.
De opa van Eva Vriend kreeg in 1952 een boerderij toegewezen in Luttelgeest. Hij was geen pionier of ‘ruilverkavelingsklant. Aanvankelijk werd hij met de nek aangekeken. Aan het eind van het boek maakt de schrijfster duidelijk wat misschien de reden van zijn uitverkiezing is geweest.

Voor veel boeren was het verkrijgen van een eigen boerderij een levensvervulling. Ze werden keer op keer afgewezen. Een reden werd nooit gegeven. Een traumatische ervaring. De verbittering werd meegenomen tot in het bejaardentehuis.

Eva vriend heeft het historische verhaal van de Flevopolders in een zeer leesbare roman verwerkt. Het boek is tevens een lofzang op het agrarisch leven.

Geen genade

naamloosDe laatste tijd is het schering en inslag om over bekende (ex)voetballers een biografie uit te brengen.
Zeer recent verschenen Gijp , Messi en Ronaldo. In Geen genade wordt het voetballeven van Andy van der Meijde uit de doeken gedaan.. Thijs Slegers de schrijver vertelt het verhaal in de ik-vorm.

Opgegroeid in een Arnhemse achterstandswijk heeft Andy van der Meijde geen gemakkelijke jeugd. Zijn vader is aan de drank en verbrast veel geld met gokken. Het voortdurende geldgebrek in het gezin betekent ook dat Andy en z’n zusjes verstek moeten laten gaan bij de schoolreisjes.
Andy is een matige leerling en heeft weinig interesse in school. De getalenteerde rechtsbuiten krijgt snel in de gaten dat een professionele carrièrre als voetballer de snelste manier is om zich aan zijn milieu te onttrekken.
Al snel komt er belangstelling uit Amsterdam en bij Ajax tekent hij zijn eerste contract.
Het lukt niet een vaste plaats in de hoofdmacht te veroveren, waardoor hij wordt verhuurd aan FC Twente. Na een jaartje keert hij terug naar Ajax. Hier speelt hij zich in de kijker waarna Inter Milaan hem contracteert. Maandelijks wordt er een bedrag van € 80.000 op zijn rekening gestort. Geld speelt vanaf dit moment geen rol meer in het leven van de jonge profvoetballer.
Wanneer hij na twee jaar Internazionale naar Everton verkast gaat het helemaal mis. De grote voetbalsuccessen blijven uit en het nachtleven van Liverpool oefent een grote aantrekkingskracht uit. Hij wordt verliefd op een paaldanseres, raakt aan de drank en de drugs en smijt met geld. Het is een wondertje dat hij met zijn nieuwe hobby’s überhaupt nog aan voetballen toekomt. Het aan de lopende band vreemdgaan kost hem uiteindelijk zijn huwelijk en zijn beide dochters ziet hij niet meer.

Andy van der Meijde vertelt zijn levensverhaal op openhartige wijze en schuwt de anekdote niet.
Zo vraagt nieuwkomer Mido na een eerste kennismaking in de kleedkamer van Ajax waar de dichtstbijzijnde Ferrarri dealer zich bevindt. Van der Meijde zelf voelt na een middag trainen in Milaan bij binnenkomst in de garage plotseling de natte tong van een kameel in z’n nek. Zijn vrouw is dol op dieren, maar heeft hem niet op de hoogte gesteld van haar jongste aanwinst.
Hoewel zijn leventje aan alle kanten ontspoort en de hoofdpersoon liegt en bedriegt ontkom je er niet aan een zekere sympathie voor de 17-voudig international op te brengen. Van der Meijde heeft een vrolijke inborst, beschikt over een gezonde doses humor en is wars van capsones.
De vraag is of de gevallen voetballer zijn leven weer op de rails krijgt…….
Geen genade is evenals Gijp heerlijk leesvoer, maar inmiddels ben ik wel weer toe aan een echte roman.

Dudeljo!

Dudeljo!Het eerste hoofdstuk van Dorrestijns Dudeljo! was een aantal maanden geleden te lezen in de Leesditboek app, en het smaakte naar meer. Het duurde nog een hele tijd voordat het boek te leen was in de bibliotheek, ondanks dat het op de bestsellerlijsten prijkte. Misschien omdat het officieel non-fictie is? Hoe noem je non-fictieboeken tegenwoordig in de bibliotheek? Voorheen hadden we het over ‘studieboeken’ of ‘informatieve boeken’. Dat zijn woorden die je als bibliotheekmedewerker liever niet in de mond neemt, want bij zulke termen haken veel lezers al bij voorbaat af. Meestal omschrijf ik het als: “boeken over allerlei onderwerpen, zoals …”.

Dudeljo! is dan wel non-fictie, maar het is geen gewone vogelgids. Hans Dorrestijn is heel veelzijdig. Behalve auteur is hij ook cabaretier en tekstschrijver. Dudeljo! is al zijn derde boek over de natuur, na Dorrestijns Vogelgids en Dorrestijns Natuurgids. Naast de wielewaal komen er nog meer (vreemde) vogels langs in Dudeljo!  En dan zijn er nog de anekdotes over vogelexcursies en vogelaars, en de bespiegelingen en avonturen van Hans Dorrestijn, vooral als deze pogingen doet bijzondere vogels waar te nemen. Voor dit boek heeft de auteur ook een oproep geplaatst om bijzondere herinneringen aan de wielewaal met hem te delen. De mooiste verhalen die dit heeft opgeleverd zijn in het boek opgenomen.

Trouwe lezers kennen me zo langzamerhand als een beroerde vogelaar. Ik leer ’t nooit. In het veld loop ik maar wat te stumperen. Mijn meest gehoorde kreet in gezelschap van echte vogelaars: ‘Maar waar dan? Waar dan in hemelsnaam?!’
Die echte vogelaars tilden daar nooit zo zwaar aan. die zeiden glimlachend: ‘Dorrestijn ziet niet zo goed, maar daar kan hij leuk over vertellen’.

Eerlijk gezegd sprak het eerste verhaal ‘Balen in de Balten’ (de hoofstukken zijn alfabetisch op naam, beginnend met Atlas en eindigend met Ziezo) mij het meeste aan. Bijna elke zin is het waard geciteerd te worden, maar dat zal ik hier niet gaan doen. Toch is het beslist geen straf om ook de rest van het boek te lezen.

De afbeelding hieronder is een link naar het item over Dudeljo! in ‘De wereld draait door’ van 12 oktober 2012.
Wie het lied ‘Kom mee naar buiten allemaal’ inmiddels nog niet in het hoofd had, heeft dat na het bekijken en beluisteren van dit fragment gegarandeerd wél 😉

de afbeelding is een link naar het fragment

Het geheim van Bram Moszkowicz

9200000010029400
Vorige maand verscheen het boek ‘Het geheim van Bram Moszkovicz’ In tien hoofdstukken beschrijven de Vrij Nederland-journalisten Marian Husken en Harry Lensink de opkomst en ondergang van de bekende advocaat. De Amsterdamse strafpleiter beschouwt zijn vader Max Moszkovicz als zijn grote voorbeeld en besluit in diens voetsporen te treden. Bram Moszkowicz is slechts een gemiddelde rechtenstudent, maar hij lijkt geboren voor de advocatuur en ontwikkelt zich tot de bekendste strafpleiter van Nederland. Hij verdedigt o.a. Desi Bouterse, Willem Endstra, Johan V. alias ‘de hakkelaar’ en Geert Wilders. De meeste bekendheid krijgt hij met de zaak Holleeder.
Gaandeweg het boek blijkt dat de contacten met de onderwereld steeds nauwer worden. Voor Jort Kelder is dit aanleiding om Moszkovicz een maffiamaatje te noemen. Prompt krijgt Kelder een proces aan z’n broek. In dit proces is het echter Moszkovicz die het meeste gezichtverlies lijdt.

Moszkowicz heeft een grote voorkeur voor uiterlijk vertoon. Gouden kettingen en dure horloges vinden gretig aftrek. Zijn maatpakken zijn van Italiaanse makelij en in de boorden van zijn handgemaakte overhemden zitten gouden baleinen. De Amsterdamse advocaat beschikt over een wagenpark bestaande uit vijf bolides, die regelmatig worden ingeruild.
Moszkovicz ontkent dat hij een door testosteron gedreven rokkenjager is. Liever noemt hij zichzelf een womanizer. De afgeserveerde dames zijn hard in hun eindoordeel over de gevierde dandy.

Gedurende zijn carriërre is Moszkowicz zich (steeds meer) bewust van de macht van de media. Hij werkt nauw samen met de Telegraaf (John van den Heuvel) en is niet van de buis weg te slaan. (RTL Boulevard, Pauw & Witteman, College Tour etc.). Hij grijpt de media aan om de publieke opinie te bespelen en weigert consequent om zijn vakkennis op peil te houden. Dit wordt hem door de Orde van Advocaten niet in dank afgenomen. Met deze beroepsgroep krijgt hij steeds meer problemen. Moszkowicz heeft een zeer vrije hand van declareren en neemt teveel contant geld aan. De Belastingdienst probeert de gederfde belastingelden alsnog binnen te halen en heeft beslag gelegd op het kantoor in Amsterdam.
De Raad van Discipline oordeelde vorig jaar dat Moszkovicz de advocatuur onwaardig is en heeft hem uit z’n ambt gezet. Omdat Moszkovicz in beroep is gegaan mag hij tot de uitkomst van de zitting zijn vak blijven uitoefenen

‘Het geheim van Bram Moszkovicz’ leest heel vlot en is zeer actueel. De schrijvers hebben een waslijst aan bronnen gebruikt en het boek bevat mooie kleurenfoto’s. Op de voorpagina gloreert Bram Moszkovicz temidden van zijn ‘vriendjes’. Van de ooit zo gevierde strafpleiter blijft na lezing van het boek bar weinig over.

Grip

9200000002919747Vorig jaar verscheen rond deze tijd het vierde boek van Stephan Enter getiteld ‘Grip’. De roman verteld het verhaal van vier alpinisten, die elkaar kennen van hun studententijd. Ze hebben een gemeenschappelijke hobby nl. klimmen.
Tijdens de beklimming van de Lofoten in Noorwegen gaat er iets mis. Lotte, de enige vrouw in het gezelschap, raakt betrokken bij een ongeluk, dat veroorzaakt wordt door Paul. De ware toedracht wordt niet verteld, maar dit voorval blijft als een soort cliffhanger boven het boek hangen. De twee andere personages die deel uit maken van de ‘vriendenclub’ zijn Martin en Vincent. Alle drie de mannen hebben een soort fascinatie voor Lotte. Zij is in feite de hoofdpersoon van het boek, hangt voortdurend in de lucht, maar komt vrijwel niet aan het woord. Als Lotte de liefde verklaart aan Vincent wordt ze keihard afgewezen.

Na twintig jaar wordt er een reünie georganiseerd in Wales. Lotte en Martin hebben zich hier gevestigd, zijn inmiddels getrouwd en hebben een dochter. Samen met Paul reist Vincent per trein naar Wales. Er is in die twintig jaar geen dag voorbijgegaan dat Vincent niet aan Lotte heeft gedacht. Het beeld van Lotte dat voortdurend door zijn hoofd spookt is dat van twintig jaar geleden. De vrouw van begin twintig die verliefd op hem werd. Met de werkelijkheid heeft dit echter niets te maken.
Tijdens de treinreis discusieëren de mannen eindeloos over het leven, de (on)sterfelijk van de mens en het verglijden van de tijd. De grote vraag is wat er na twintig jaar over is van de vriendschap en hoe Lotte zal reageren op het weerzien van Vincent.
Stephan Enter heeft het verhaal in een goede stijl opgeschreven, maar ik kon er maar nauwelijks grip op krijgen. De schrijver is in de weer met compositie, flash backs, gelaagdheid etc., maar dit leidt soms af van het verhaal. Recensies die ik onder ogen kreeg waren zeer lovend. Nrc Handelsblad noemde deze klassieke vertelling “de beste roman van 2011″.

Het innerlijk oog

De Britse neuroloog Oliver Sacks heeft al een stuk of tien boeiende boeken op zijn naam staan. Hierin behandelt hij onderwerpen uit de neurologie waar hij direct of indirect veel mee te maken heeft gehad, hetzij door contact met patiënten, hetzij uit eigen ervaring.
In Ontwaken in verbijstering beschrijft hij zijn ervaringen met het toedienen van het toen nieuwe medicijn L-DOPA aan comateuze patiënten met de slaapziekte encephalitis lethargica. Dit boek vormde de basis van de film Awakenings.
Het boek De man die zijn vrouw voor een hoed hield staat vol merkwaardige verhalen over neurologische afwijkingen, waaronder dat van de man die absoluut geen gezichten herkende. Overigens is dit een kwaal waar Sacks zelf ook aan lijdt, wat al tot heel wat pijnlijke situaties heeft geleid.
Voor migrainepatiënten is het boek Migraine een aanrader. Het behandelt de kwaal vanuit ongebruikelijke invalshoeken.

Het innerlijk oogIn Het innerlijk oog onderzoekt Oliver Sacks het gezichtsvermogen, en daarbij ligt de nadruk op de gevallen waarbij het misgaat in de communicatie tussen het ‘uiterlijke’ oog en de verwerking van de binnengekomen informatie in de hersenen. Ook in dit boek krijgen we weer veel levensverhalen van mensen met ongebruikelijke klachten. Zo is er de pianiste die prima kan zien maar de noten niet meer herkent, de man die na een beroerte volledig leesblind wordt, een gezichtsblinde vrouw die haar eigen man voorbijloopt zonder hem te herkennen en de vrouw die vertelt wat het met haar doet om op latere leeftijd stereozicht te verwerven (onderaan staat een filmpje).

Bij Sacks zelf is het omgekeerde gebeurd: hij genoot altijd enorm van het zien van diepte en raakte op latere leeftijd als gevolg van een tumor langzamerhand het zicht in een van beide ogen en dus de dieptewaarneming kwijt. In het tweede deel van het boek beschrijft Sacks in dagboekvorm openhartig hoe hij leert leven met dit verlies en wat het met hem doet om in een ‘platte’ wereld te moeten leven. Terwijl hij een moeilijk medisch en psychisch proces doorloopt blijft hij zijn eigen ervaringen als een wetenschapper ontleden en beschrijven.

Sacks schrijft anekdotisch, humoristisch en boeiend, maar soms heeft hij de neiging om voor de volledigheid uit te gaan leggen hoe bepaalde processen precies werken. Een zin als deze komt bij mij niet echt binnen, maar vakgenoten en anderen met enige medische voorkennis zullen er geen moeite mee hebben: “Herkenning van specifieke gezichten of objecten komt pas op een hoger corticaal niveau tot stand, in het multimodale gebied van de mediale temporaalkwab, dat overvloedige wederkerige verbindingen heeft, niet alleen met het fusiforme aangezichtsgebied.. ” enzovoorts.

De boeken van Oliver Sacks geven een idee hoe bijzonder het is dat de zintuigen en hersenen meestal prima samenwerken, en hoe veerkrachtig lichaam en geest reageren als er toch iets fout gaat. En dit boek in het bijzonder geeft mij een indruk van wat ik mis door bij de 5 à 10 procent van de bevolking te behoren die geen diepte kan zien..

Over de vrouw die op latere leeftijd diepte leert zien: