Categorie archief: Tweede Wereldoorlog

De vele levens van Rosey Pool

Als Lonneke Geerlings een onderwerp zoekt voor haar promotieonderzoek aan de VU wijst professor Susan Legêne haar op Rosey Pool. Ze kent Pool niet, maar als ze begint te zoeken, raakt ze algauw in de ban van deze vrouw. Ze schrijft haar proefschrift en publiceert later deze biografie. Geerlings is zelf aanwezig op de pagina’s, ze maakt ons deelgenoot van haar zoektocht, twijfels en frustraties. Zelf vond ik dat niet storend. Juist doordat ze 50 jaar na het overlijden van Pool betrokken raakt bij haar onderwerp geeft de biografie een zekere urgentie om de lezer kennis te laten maken met deze bijzondere en vergeten vrouw.

Rosey Pool is in 1905 geboren op de grens van de Jodenbuurt en de Nieuwmarkt in Amsterdam. Doordat het gezin op de grens van de Jodenbuurt woont is het geen doorsnee Joods gezin, als je al van zoiets kunt spreken. De socialistische overtuigingen van haar ouders kleuren haar jeugd rood. Van betekenis zijn voor mensen, zoals dat tegenwoordig zo mooi heet, lijkt niet voor niets een rode draad in haar leven.

De vele levens uit de titel slaat op de bijzondere levensloop van Rosey Pool. Na een rol in de socialistische jeugdbeweging trouwt ze met linkse activist en advocaat, Gerhard Kramer. Ze verhuist naar Berlijn. Daar krijgt ze een verhouding met een vrouw. In het Duitsland van de jaren 30 voelt ze zich als Joodse vrouw steeds minder veilig. Na de Kristallnacht keert ze terug naar Amsterdam. Ze geeft les aan Joodse vluchtelingen, waaronder Margot en Anne Frank. Uiteindelijk wordt het hele gezin Pool opgepakt en afgevoerd naar Westerbork. Haar ouders en broer worden meteen afgevoerd naar Sobibor. Zij weet op wonderbaarlijke wijze te ontsnappen aan het kamp en gaat verder met haar verzetsdaden terwijl ze ondergedoken zit.

Na de oorlog voelt ze zich steeds minder thuis in Nederland. Ze verhuist met haar geliefde naar Londen. Het feit dat ze Anne Frank heeft gekend, geeft haar later in de Verenigde Staten de mogelijkheid om lezingen te geven. Het frustreert haar wel, omdat het haar vooral te doen is om haar grote passie, de zwarte poëzie, bekendheid te geven. Ze raakt bevriend met bekende zwarte dichters en haar leven in de VS is een van de vele levens van haar.

Pool schreef veel van haar leven op, ze bewaarde brieven, hield plakboeken bij, een schat voor een biograaf. Toen de Duitsers Nederland binnenvielen heeft ze alles wat ze tot dan had bewaard, vernietigd. Geerlings worstelt met de jaren voor de oorlog, waardoor ze zo nu en dan speculeert op wat er gebeurd kan zijn, maar dat is in het geheel geen probleem.
Uiteindelijk brengt ze een ode aan deze bijzondere vrouw die na haar dood in 1971 vergeten is. Jodin, socialist, lesbienne, dichter, verzetsvrouw, tv-maker en nog meer “levens” krijgen door haar gestalte in deze biografie.

De fabriek van klootzakken

Het is 1974 als Koja terugblikt op zijn leven dat begint in 1909 in een van de Baltische staten. Het verhaal vertelt hij aan medepatiënt Basti, een hippie vol geloof in liefde en harmonie. Ze liggen allebei in een ziekenhuis. Koja heeft een kogel in zijn kop en je moet tot het eind van dit vuistdikke boek wachten om te horen hoe die daar is terechtgekomen.

De broers Hub en Koja Solm groeien op tijdens de Russische Revolutie. Hub heeft als oudste grote invloed op de gevoelige en artistiek aangelegde Koja. Als hun ouders de wees geworden Ev opnemen in het gezin, verandert dat vooral Koja’s jonge leven. Ev is een vrijmoedig meisje en geeft kleur aan de dagen. Beide broers ontwikkelen gevoelens voor hun zus, een voorbode van wat gaat komen.

Wanneer de nazi’s aan de macht komen, sleept Hub Koja mee en treden ze toe tot de SS. Waar Hub een overtuigde nazi is, probeert Koja vooral verantwoordelijkheid te ontlopen, niet overtuigd van de ideeën van het Nationaal Socialisme. Maar in een oorlog, de fabriek uit de titel, houdt niemand schone handen. Wonderlijk genoeg overleven alle drie de oorlog, waarna de broers terechtkomen in de pas opgerichte spionagedienst van de jonge Bondsrepubliek. Een dienst die voornamelijk gerund wordt door ex-nazi’s.

Hier komt het verleden van Chris Kraus om de hoek kijken. Hij kwam erachter dat zijn grootvader, met wie hij een warme band had, bij de Totenkopf Kommando heeft gediend, het onderdeel van de SS dat verantwoordelijk was voor de concentratiekampen. Hij heeft zich tien jaar lang verdiept in zijn familiegeschiedenis en daar voor zijn familie een boek over geschreven. In De fabriek van klootzakken heeft hij deze geschiedenis verweven met het verbijsterende gegeven dat na de oorlog nazi’s met steun van de geallieerden een geheime dienst konden oprichten en de oprichting van de staat Israël, het schuldgevoel van de Duitsers.

Kraus heeft een fantastisch boek geschreven over afschuwelijke gebeurtenissen die hij op wonderlijke wijze weet te kruiden met een ironische pen. Wat een rijkdom aan gedachten en ideeën strooit hij over je heen tijdens het lezen. De schrijver laat zien hoe vloeibaar moraliteit is, hoe iedereen kan veranderen in een klootzak. Een liegende klootzak als Koja, die ondanks zijn vreselijke daden duidelijk probeert te maken dat hij ook lief kan hebben en dat zijn daden daardoor te verklaren zijn. Zijn medepatiënt Basti lijdt zo onder het levensverhaal van Koja dat hij er psychisch aan ten onder gaat. Daarmee staat Basti voor de lezer van dit boek, want uiteindelijk praat Kraus tegen de lezer.

Qua reikwijdte en thema vergelijkbaar met Het achtste leven van Nino Haratischwili. Ook al zo’n meesterwerk.

Interview met Chris Kraus over zijn boek.

Het huis in Parijs

Er zijn van die boeken die alles hebben. Ze zorgen voor een glimlach, laten je dingen ontdekken die je nog niet wist en brengen de tranen in je ogen van afschuw. Schrijvers die dat voor elkaar krijgen staan bij mij met stip op 1. Natasha Lester doet het met haar boek Het huis in Parijs.

Hoofdpersonage Skye neemt je mee in de fascinerende en tegelijkertijd schrijnende wereld van vrouwelijke piloten in de Tweede Wereldoorlog. Een positie die in een door mannen gedomineerde wereld allesbehalve serieus genomen werd. Al lezende sta je regelmatig met je oren te klapperen als je hoort hoeveel moeite de pilotes bij de WAAF (Women’s Auxiliary Air Force) moeten doen om te bewijzen dat zij net zo goed kunnen vliegen als de mannen.
Een bijzonder pijnlijk voorbeeld van hoe er op hen werd neergekeken vind ik het volgende stukje:

Beaufighters waren berucht om hun neiging tot overtrek en hun onvoorspelbare gedrag in scherpe bochten, waardoor ze moeilijk te hanteren waren. Dit squadron had er zoveel problemen mee gehad dat de piloten weigerden er nog mee te vliegen. Dus was Skye opgetrommeld om hun te laten zien dat zelfs een vrouw met het toestel overweg kon. Zelfs een vrouw.

Niet te geloven toch…
Ondanks alle weerstand die er is zet Skye door en dat blijft niet onopgemerkt bij de grote bazen. Op een dag wordt ze gevraagd om zich aan te sluiten bij de Special Operations Executive (SOE), een organisatie die in het geheim agenten en saboteurs uitzond naar o.a. Frankrijk.

Wat dit boek extra interessant maakt is dat er een tweede verhaallijn in zit, die zicht afspeelt in 2012. Dit deel gaat over Kat, die modeconservator is en via haar grootmoeder in het bezit komt van een indrukwekkende collectie haute couturejaponnen van Dior. Hoe komt haar grootmoeder hieraan? En waarom zijn ze weggestopt in een bungalow in Cornwall?

Twee op het oog totaal verschillende verhaallijnen dus, maar de schrijfster weet ze verrassend vloeiend in elkaar over te laten lopen. Echt een aanrader dit boek, reserveer hem maar gauw!

Dochters van een nieuwe tijd

Ben je toe aan een nieuwe serie? Dan is dit misschien wat voor jou. Carmen Korn schreef een bestsellertrilogie en in Duitsland zijn van de drie delen al meer dan 1,7 miljoen exemplaren verkocht. Ik heb net het eerste deel gelezen: Dochters van een nieuwe tijd. En ik zag deel 2 ook al voorbijkomen in de bibliotheek. Dus je kunt meteen door als het verhaal je boeit.

Waar gaat de trilogie over? Het is een verhaal over vier vrouwen wier levens met elkaar verbonden zijn. Hamburg 1919 en de Eerste Wereldoorlog is voorbij, een nederlaag geleden. Maar er kan weer gefeest worden en we volgen de vrouwen richting de opkomst van de nazi’s. Dan beginnen politieke voorkeuren een rol te spelen in hun vriendschap.

Voor in het boek worden de personages beschreven en er is een plattegrond van Hamburg 1919 toegevoegd. Heel handig om even op terug te vallen als je nog in het verhaal moet groeien. Achter in het boek is een woordenlijst ter verduidelijking van bepaalde namen en termen.

Het tweede deel: “Tijd om op nieuw te beginnen” is net verschenen in november. Het derde deel verschijnt in juni 2021 en heet “De tijden veranderen”.

Carmen Korn werkte na haar studie als journalist en redacteur voor het Duitse weekblad Stern. Voor haar trilogie De Nieuwe Tijd liet zij zich inspireren door de vrouwen uit haar eigen familie: haar grootmoeders, hun zussen en schoonzussen.

Verbijsterend

Leon Buchholz, de grootvader van schrijver en jurist Philippe Sands vlucht vlak voor de Tweede Wereldoorlog vanuit Lemberg, het huidige Lviv, naar Wenen. Uiteindelijk belandt hij na de oorlog in Parijs waar hij herenigd wordt met zijn dochter Ruth, de moeder van Sands.sandsIn 2010 geeft Sands, op uitnodiging van de universiteit in Lviv, een lezing over genocide en misdaden tegen de menselijkheid. De voornaamste reden om naar Lviv af te reizen is zijn wens om meer over zijn grootvader te weten te komen. De man heeft nooit willen praten over zijn verleden en zijn moeder was te jong om zich nog iets te herinneren uit die periode. Die reis was de inspiratie voor zijn boek Galicische wetten.

Tijdens zijn onderzoek voor het boek, komt hij in contact met Niklas Frank, zoon van Hans Frank. Frank is tijdens de Neurenbergse processen ter dood veroordeeld, omdat hij verantwoordelijk werd gesteld voor de miljoenen doden in de Duitse concentratiekampen in Polen en slachtpartijen onder burgers in het Pools Generaal-Gouvernement.
Niklas Frank zegt over zijn vader: “Ik ben tegen de doodstraf, behalve in het geval van mijn vader“.

Niklas brengt hem in contact met Horst Wächter, zoon van Otto Wächter, die gouverneur van Lemberg was van 1942 tot 1944. Onder zijn commando werd het getto in Krakau gebouwd. Niklas waarschuwt Sands dat Horst positiever tegen zijn vader aankijkt dan hij tegen zijn vader. In 2012 is het eerste contact met Horst op Schloss Hagenberg. Het verhaal eindigt in juli 2019.

Het boek begint met een proloog. Het is juli 1949 en Otto Wächter ligt op sterven in het Santo Spirito-hospitaal in Rome. Doodziek van de geelzucht, althans daar lijkt het op. Hij is in Rome om via de Rattenlijn naar Zuid-Amerika te ontkomen. De vluchtroute, die met behulp van het Vaticaan, Het Rode Kruis en zelfs Amerikanen is opgezet, waarmee veel Nazi’s aan vervolging weten te ontkomen. Wächter zal Zuid-Amerika nooit halen.
Het klopt niet. Dat mijn vader is overleden aan een ziekte“, zegt Horst in het eerste contact met  Sands.

Hier begint het verhaal over van de familie Wächter, over het totale geloof in Adolf Hitler, een geloof dat niet stopt als de Nazi’s zich in 1945 overgeven. Veel wil ik er niet over kwijt omdat er zo veel te vertellen is. Behalve misschien dat Horst een niet onsympathieke man op leeftijd is, die blijft vasthouden aan het idee dat zijn vader een anständiger mensch was. Een fatsoenlijke kerel in verschrikkelijke omstandigheden die orders opvolgde en niet zelf verantwoordelijk was voor alle doden. En daarmee zelf een slachtoffer van de omstandigheden.

Maar wel dat het een verbijsterend verhaal is, waarvan ik me moeilijk los kon maken. Verbijsterend door alle informatie die Sands op weet te duikelen dankzij archieven, ooggetuigen, door alle brieven, fotoalbums, filmpjes en documenten die Horst heeft bewaard. Verbijsterend om de zoons van twee grote oorlogsmisdadigers te leren kennen, te weten dat ze nog leven en daarmee hun geschiedenis ook.

Op YouTube is de documentaire What Our Fathers Did: A Nazi Legacy te bekijken. Hierin volgen we Sands, Horst en Niklas gedurende een aantal jaren. Anders dan in het boek dat zich richt op Wächter, krijgt Niklas Frank hier ruimte om zijn verhaal te doen. Als je het boek hebt gelezen, is deze documentaire een absolute aanrader. De voortdurende pogingen van Horst om de schuld van zijn vader te verzachten zie je hier in beeld. Dat maakt je kwaad, je raakt gefrustreerd en toch kijk je met mededogen naar een zoon die zijn hele leven onder de zware erfenis van zijn vader heeft geleefd.

Viktor

Met Viktor schrijft Judith Fanto een hartveroverende, waargebeurde familiegeschiedenis over de betekenis van familiebanden. Je bent Joods als je een Joodse moeder hebt. Maar hoe werkt het allemaal in een Joodse familie waarin niet gepraat wordt over opgepakt, gedeporteerd en vermoord. Maar alleen over de onschuldige begrippen: weggehaald, op transport gesteld en omgekomen. Geertje de jongste telg van de familie vind het lastig omgaan met de Joodse identiteit en de angst en schaamte van haar familie. Het lijkt wel of de familie Rosenbaum nog steeds onderduikt.

Geertje gaat op zoek naar haar familiegeschiedenis en zo komen de verhalen van Geertje en haar oud-oom Viktor uiteindelijk samen. Opgroeien in de schaduw van ouders met een oorlogstrauma. Judith Fanto beschrijft het in deze rijke en liefdevolle ode aan haar familie waarin ze haar eigen plek heeft gevonden.

Deze debuutroman over identiteit heeft mij vanaf het begin gegrepen. De sprongen van Geertje naar Viktor maken dat het boek leest als een trein. Als je na het lezen van dit blog zin hebt om deze roman te lezen dan kun je het hieronder reserveren.

Een schuld ontkennen is het ergste wat een mens zichzelf kan aandoen

Constance Croon, een jonge schrijfster, heeft lang geleden gebroken met haar familie. Zolang ze zich kan herinneren is ze het zwarte schaap geweest, zij werd gezien als lelijk en kon niets goed doen. Wanneer ze tien jaar is, gebeurt er een ongeluk waarbij zij en haar broer gewond raken en waar haar familie haar de schuld van geeft. Jaren later is ze de leugens en het bedrog zat en doet ze een poging om dingen uit te praten. Als dit mislukt besluit ze het familiehuis de rug toe te keren.

Haar verbazing is dan ook groot als ze een telefoontje van haar tante krijgt, die vertelt dat Constance’s oma op sterven ligt en naar haar kleindochter gevraagd heeft. Haar eerste impuls is koppig weigeren, haar oma heeft vroeger immers ook nooit naar haar omgekeken. Maar kun je de wens van een stervende negeren? Constance besluit haar wrok opzij te zetten en rijdt voor het eerst in 15 jaar weer naar Vossensteyn, het ‘buiten’ van haar familie in Twente

Eenmaal terug bij het landhuis komen de herinneringen en pijn uit haar jeugd in volle hevigheid terug. Ze kijkt er dan ook bepaald niet naar uit haar oma weer te zien. Maar de oude vrouw blijkt een bijzondere vraag te hebben. Ze wil dat er een boek geschreven wordt over haar ervaringen in de oorlog en ze wil dat Constance dat gaat doen. Oma heeft haar herinneringen opgetekend in een dagboek dat ze aan haar kleindochter toevertrouwd. Constance ziet de opdracht in eerste instantie helemaal niet zitten, maar zodra ze de eerste 20 pagina’s van het broze dagboek gelezen heeft, is ze om. Ze verbaast zichzelf door te besluiten voorlopig op het landhuis te blijven, zodat ze met oma over het dagboek kan praten en het ondertussen kan bewerken tot een roman.  Maar dan arriveert de rest van de familie ook op Vossensteyn, om afscheid te nemen van oma…

Het litteken van Vossensteyn is een intrigerende familieroman die je meteen wilt uitlezen. De schrijfstijl van Maria Boonzaaijer is heel verslavend, poëtisch bijna, en het tempo ligt lekker hoog. Rode draad in dit verhaal is schuldgevoel. Boonzaaijer weet op een bijzonder gevoelige manier te omschrijven hoe ontzettend veel impact een leugen kan hebben op mensen en hoe lang dit kan doorwerken.

Een schuld ontkennen is het ergste wat een mens zichzelf kan aandoen. Dat weet ik nu, na zoveel jaren. De waarheid ontkennen maakt je innerlijk ziek…

Lezen dus, dit boek.

’t Hooge Nest

Dit verhaal over de zussen Janny en Fien Brilleslijper begint als schrijfster Roxane van Iperen in de villa ’t Hooge Nest gaat wonen. Tijdens de verbouwing vinden ze her en der in het huis ruimtes waarin onderduikers uit de Tweede Wereldoorlog hebben geschuild. Ze besluit de geschiedenis van de villa uit te zoeken.

Net als in het fascinerende Het huis aan het meer van Thomas Harding, waarin aan de hand van een buitenverblijf bij Berlijn een eeuw Duitse geschiedenis wordt verteld, begint het verhaal als een vertelling van een huis.

De eerste bewoner van ’t Hooge Nest was Dirk Witte, schrijver van het lied Mensch, durf te leven, in 1917 gezongen door Jean-Louis Pisuisse. Hij liet in 1920 dit huis ontwerpen en bouwen, en woonde er met zijn vrouw en dochter.

hoogenestAal gauw komt de familie Brilleslijper in beeld. Het vooroorlogse leven van deze familie wordt beeldend beschreven en je krijgt een prachtige schets van het joodse leven in Amsterdam in die jaren. Dat stemt tegelijk droevig omdat je weet wat ze te wachten staat als de Duitsers ons land binnen vallen.

Uiteindelijk vinden de zussen de villa in ’t Gooi, waar ze de rest van de oorlog hopen uit te zitten. Het wordt een toevluchtsoord voor onderduikers in een omgeving waar veel NSB’ers wonen. De moed en de vindingrijkheid van de bewoners en vooral van Janny maken diepe indruk.

Het uiteindelijke verraad komt hard aan als je erover leest en dat is de verdienste van Van Iperen. Zij heeft met dit boek een monument geschreven voor dit huis maar ook voor de veerkracht van de zussen en de andere bewoners.

Als ze met het laatste transport vanuit Westerbork naar Auschwitz worden afgevoerd weet je wat er gaat komen. De onvoorstelbare wreedheid van de Nazi’s in dit kamp en in Bergen Belsen wordt zeer aangrijpend beschreven. Als Janny en Fien zich in dat laatste kamp ontfermen over de zussen Anne en Margot Frank, hoop je ergens tegen beter weten in op een goede afloop. Als Margot en Anne vlak achter elkaar aan vlektyfus komen te overlijden, slechts enkele weken voordat het kamp wordt bevrijd, laat dat je verslagen achter.

reserveer

Bekijk de documentaire De laatste zeven maanden, vrouwen in het spoor van Anne Frank

Auschwitz-Birkenau

Op een zinderend hete dag in juni stap ik uit een personenbusje op een parkeerplaats in Oświęcim. Onze gids Agnieszka vertelt wat we gaan doen en hoe we ons moeten gedragen (geen selfies). In een groep van dertig mensen lopen we vier uur over het terrein van Auschwitz I en Auschwitz II – Birkenau. Luisterend naar haar verhalen voel ik me vooral onthecht tussen de rails op het stoffige platform in Birkenau waar de Joden werden geselecteerd die rechtstreeks de gaskamers in gingen.

Van Armando komt het begrip schuldig landschap. Een landschap waar de sporen van verschrikkelijke gebeurtenissen verdwenen zijn. In dit landschap staan de afrasteringen overeind, zie je rijen barakken tot de bosrand in de verte. Maar het getal van 1,1 miljoen vermoordde Joden, Roma en Polen en de verschrikkelijke geschiedenis die hier ligt lijkt onwerkelijk onder de brandende zon.

IMG_20190607_171920

Birkenau
Terug in Nederland laat het bezoek me niet los. Lezen wil ik, lezen om er iets van te begrijpen. Ik begin in Hanns en Rudolf van de Britse schrijver Thomas Harding. Op de begrafenis van zijn oudoom hoort de schrijver voor het eerst dat deze Hanns de kampcommandant van Auschwitz, Rudolf Höss, heeft opgespoord na de Tweede Wereldoorlog.

harding

Dat maakt hem nieuwsgierig. Toen hij opgroeide mocht er niet over de oorlog worden gesproken en zijn oudoom kennende wist hij niet of dit het zoveelste verhaaltje van en over zijn oudoom was. Hanns was vooral een onopvallende man die graag grappen maakte en mensen voor de gek hield. Harding wil uitzoeken of het waar is. Hij duikt in archieven, gaat op reis en uiteindelijk beschrijft hij de geschiedenis van twee mannen die lijken mee te gaan in de omstandigheden maar vooral zelf hun keuzes maken.

Hanns Alexander groeit op in Berlijn in een welgesteld, Joods gezin. Rudolf Höss is een boerenzoon die zich op 14-jarige leeftijd aanmeldt voor de strijd in de Eerste Wereldoorlog. Om en om vertelt Harding het verhaal van deze twee. Over hun jeugd. Over de vlucht van Hanns naar Engeland. Over Höss die de opdracht krijgt om in Auschwitz een kamp uit de grond te stampen. Het zijn vooral vragen die hem drijven:

Hoe wordt iemand een massamoordenaar? Waarom besluit een mens de confrontatie met zijn vervolgers aan te gaan? Wat gebeurt er met de gezinnen van zulke mannen? Is wraak ooit gerechtvaardigd?

Het is een verbijsterend verhaal waarin Harding kalm de verschrikkingen beschrijft en duidelijk maakt hoe Hanns en Rudolf beide aan een verschillende kant van de geschiedenis staan. Harding beantwoordt de genoemde vragen die hij zichzelf in de proloog stelde. Het boek zorgde ervoor dat ik het gevoel kwijtraakte dat de geschiedenis tot stilstand kwam tijdens mijn bezoek aan het kamp. Het onbeschrijfelijke beschreven.
Het boek is helaas niet meer in de collectie, maar nog wel te leen als e-book bij de Onlinebibliotheek.

duivenbode

Direct hierna las ik Mijn Poolse huis van Dore van Duivenbode, bekroond met de Bob den Uyl Prijs voor het beste Nederlandstalige reisboek. De schrijfster reist voortdurend heen en weer tussen haar woonplaats Rotterdam en Oświęcim. In dit stadje staat het geboortehuis van haar moeder. De leegstaande woning vervalt langzaam en ze weet niet wat ze er mee moet. Het verhaal gaat vooral over de herinneringen aan haar jeugd (skateborden in de barakken van Birkenau) en de zoektocht of de verschrikkelijke geschiedenis van Oświęcim nog leeft in deze plaats. Prachtig geschreven, ontroerende portretten van haar familie en van de mensen die ze tegenkomt.

Gek genoeg sluit het boek naadloos aan bij Hanns en Rudolf. Door de persoonlijke verhalen en haar ontmoetingen met de plaatselijke inwoners wordt de verschrikkelijke geschiedenis van Auschwitz geleidelijk het leven van alledag in Oświęcim. De inwoners, op een uitzondering na, houden zich niet bezig met het verleden, een verleden dat te groot en te zwaar is om mee te torsen.

reserveer

Wat er ook gebeurt: je hebt altijd een keuze

Eén van de leukste manieren om aan nieuwe leestips te komen is via vrienden of kennissen. Tijdens een gezellig etentje vertelde mijn vriendin zo enthousiast over het boek De Keuze en hoeveel indruk dit op haar had gemaakt dat ik het daar in het restaurant ter plekke gereserveerd heb. 🙂

Wat er ook gebeurt: je hebt altijd een keuze

De Keuze is geschreven door Edith Eva Eger, die als 16-jarig meisje met haar ouders en zus naar Auschwitz werd gedeporteerd.
In haar boek vertelt ze bijzonder gedetailleerd over haar ervaringen in het kamp. Ik vond dat zo indrukwekkend. Deze vrouw heeft dit boek namelijk pas geschreven toen ze al 90 was. Niet te geloven toch! Dat je ruim 70 jaar deze herinneringen met je meedraagt en ze dan nog kunt opschrijven alsof het gister gebeurd is. Het lijkt mij een enorme last om te dragen. Uit een interview met Dr. Eger kan ik opmaken dat het delen van alle details uiterst pijnlijk is geweest maar haar tegelijkertijd bevrijdde. Dat maakt me blij.

Wat dit boek bijzonder maakt is dat het niet alleen de herinneringen aan de oorlog beschrijft, maar vooral het leven van Dr. Eger daarna.
Hoe ze langzaam maar zeker sterker wordt, een lieve man trouwt, een dochter krijgt en daarna emigreert naar Amerika. Hier wordt het gezin nog uitgebreid en besluit Edith psychologie te gaan studeren. Haar boek is dan ook doorspekt met ervaringen van patiënten uit haar praktijk. Een terugkerend onderwerp is de keuze. Dr. Eger laat haar patiënten inzien dat je zelf een keuze hebt in je ervaringen met moeilijkheden die op je pad komen. Ja, het is zwaar en nee, je wilde dit niet maar het overkomt je nu wel en daarom is aan jou de keuze hoe je er mee omgaat. Zoals ik het nu opschrijf klinkt dat misschien te simpel, maar dat is kort gezegd waar het verhaal op neerkomt. De manier waarop Dr. Eger dit beschrijft en ook zelf toepast is vele malen mooier en daarom raad ik je ook aan dit boek te gaan lezen. Het is een boek dat hoop geeft.