Tagarchief: Biografie

Henk


Henk; Het levensverhaal van Henk WestbroekIn het leven van Henk Westbroek ligt lang niet alles vast. Heel veel zaken komen bij toeval op zijn pad. Je hoort wel eens mensen zeggen dat ze hun leven zo weer over zouden doen. Voor Henk geldt dit niet.

Mijn hele leven hangt aan elkaar van momenten waarvan ik achteraf zeg: als ik er vijf minuten langer over had nagedacht, was ik er nooit aan begonnen

Wie de biografie ‘Henk’ van Martin Groenewold heeft gelezen kan maar tot één conclusie komen; de zanger van Het Goede Doel is een geboren verteller. Het ene verhaal is nog mooier dan het andere. Hoe hij liftte door Engeland en werd meegenomen door een man met een baard in een Mini Cooper. Hij kreeg een kopje thee aangeboden bij die man thuis. Het bleek een enorm landhuis te zijn. In de keuken daar had de bediende aan Henk gevraagd hoe hij meneer McCartney eigenlijk kende…

Of het verhaal over de Griekse landschildpad Snoopy die is weggelopen. De Algemene Inspectie Dienst neemt het beest in beslag, omdat Westbroek geen aankoopbonnetje kan overleggen. Er volgt een politie-inval, een kruisverhoor en een meerdaagse rechtszaak aan de zijde van Bram Moszkowicz. Voor deze regelrechte klucht worden niet minder dan twee hoofdstukken ingeruimd.

Met zijn jeugdvriend Henk Temming bezoekt hij de HBS en ze richten de succesvolle popgroep Het Goede Doel op. Na diverse ruzies met vooral Henk Temming valt de band uiteen en gaat hij solo verder. De scheiding van Henk Temming gaat hem wel aan het hart. Je gaat toch missen wat je haat, aldus Westbroek.

De geboren Utrechter is een duizendpoot: liedjesschrijver, diskjockey bij Radio 3 en 3FM, uitbater van het rockcafé Stairway to Heaven en columnist bij het Utrechts Dagblad. En ook nog politicus. Pim Fortuyn zag hem als de ideale tweede man van Leefbaar Nederland. Het is er niet van gekomen en ook het burgemeesterschap van Utrecht gaat aan zijn neus voorbij.

Gesteund door zijn welbespraaktheid is Henk niet bang stelling te nemen en kan hij nogal dwars en vilein uit de hoek komen. Niet zelden wordt een contract of dienstverband in een ruziënde sfeer beëindigd. Maar Henk verliest nooit zijn droge humor of ironie. Zijn ongelijk is vaak interessanter dan het gelijk van anderen, vooral door de verpakking.

Martin Groenewold heeft het openhartige levensverhaal van Westbroek in diens eigen woorden opgeschreven. De zanger schudt de ene na de andere anekdote uit zijn mouw. Zonder schroom en bijzonder geestig. Aan dit boek raakt niemand bekocht.

 

Foppe

foppe

Menno Haanstra sprak voor biografie over Foppe de Haan met een groot aantal (top)voetballers, die onder De Haan hebben gewerkt zoals: Ruud van Nistelrooij, Royston Drenthe, Gertjan Verbeek en Klaas-Jan Huntelaar. Stuk voor stuk zijn ze vol lof over hun vroegere trainer al kraakt Verbeek wel een kritische noot. Veel plaats wordt ingeruimd voor Riemer van der Velde, de man die in de jaren ’80 als voorzitter het roer bij sc Heerenveen overneemt en Foppe aanstelt als trainer.
Foppe

Het gezin De Haan had het niet breed en Foppe en zijn oudere zus groeiden op onder sobere omstandigheden. Geen waterleiding, geen elektriciteit en geen gas; er moest zuinig worden geleefd. Tegen een hongerloontje stonden de arbeiders, waaronder vader Reinder, zestien uur per dag aan de turfschep. Een schoolvriend van de jonge Foppe woonde in een vochtige plaggenhut waar je niet eens rechtop kon staan. De vroegtijdige dood van zijn depressieve moeder, die zelfmoord pleegde, droeg evenmin bij aan een onbekommerde jeugd.

Een mooie karaktereigenschap van de latere voetbaltrainer is dat hij zijn afkomst nooit heeft verloochend en ondanks alle successen bescheiden is gebleven. Foppe is niet iemand die de achterban naar de mond praat, noch zal hij een gelikte mediatraining volgen om de pers te woord staat. Nee, Foppe is authentiek, ingetogen en een beetje ongemakkelijk met een rol in de schijnwerpers. Als luxe permitteert hij zich slechts een stacaravan op Ameland.

In chronologische volgorde houdt Haanstra de carrière van Foppe tegen het licht. We krijgen te zien dat de trainersloopbaan zorgvuldig wordt opgebouwd. De Haan doorloopt alle niveaus in het amateurvoetbal en na de landstitel met ACV maakt hij de overstap naar de profs. Hier komt hij als oud-CIOS-docent met ook een ALO- diploma op zak, volledig tot zijn recht.

Hoewel we met een fanatieke prestatietrainer van doen hebben is het resultaat niet altijd heilig. Hij is heel duidelijk in wat hij wil. Het gaat hem bovenal om goed voetbal. Eén drijfveer is dominant aan alle andere, hij wil spelers beter maken.

“Ik ben allergisch voor dingen die geen zin hebben en ook voor doelloos herhalen. Als je altijd hetzelfde doet, krijg je ook altijd hetzelfde resultaat. Na een tijdje ga je zelfs achteruit”

Boeiend wordt het wanneer de gevierde voetbaltrainer in gesprek gaat met Dirk Scheringa, de voorzitter van AZ. De Haan kan zo’n beetje een blanco cheque tekenen bij de Alkmaarse club, maar weigert uiteindelijk toch in zee te gaan met de gevallen bankier.

Menno Haanstra, die we kennen van de prachtige biografie over Jan Ykema,  heeft er een vlot leesbaar boek van gemaakt. Dit levensverhaal over Foppe is niet alleen geschikt voor voetballiefhebbers, maar verdient een grotere lezersschare. Het is een mooie biografie over een mooi mens.

Het voorwoord komt van Bert Wagendorp. Hij wordt sportjournalist bij de Leeuwarder Courant op het moment dat Foppe begint als trainer bij ‘zijn’ sc Heerenveen.

Gais, een markante vrouw

mijnboek

Dina Eringa

Regelmatig kom je in de Leeuwarder Courant een advertentie tegen voor het boek Gais, Over het leven van Gais Meinsma-Greydanus uit Jorwert. Ook de Volkskrant tipte het boek. Als dan in de titel ook nog Jorwert voorkomt en je het boek Hoe God verdween uit Jorwerd van Geert Mak hebt gelezen, dan ben je toch nieuwsgierig naar dit boek.

Dick Witte - Gais
Dick Witte – Gais

Schrijver Dick Witte kent Gais Meinsma al vele jaren en zoekt haar nog steeds op in Jorwert. Haar leven fascineerde hem en hij vond dat haar levensverhaal niet verloren mocht gaan.

Gais is geboren in november 1926 als Geiske Greydanus en groeit op als oudste dochter van veehandelaar Cor Greydanus op een boerderij even buiten Jorwert. Als ze ouder is, helpt ze zoveel mogelijk mee op de boerderij en haar bijdrage aan het boerenbedrijf wordt groter als haar vader in de oorlog een lange periode in Scheveningen en Amersfoort gevangen gehouden wordt op verdenking van illegale slachterij. Na de oorlog trouwt ze met Hendrik Meinsma en begint haar leven als vrouw van een kleine zelfstandige. Haar open houding en brede blik brengt haar er toe een studie op te pakken en ze gaat aan de slag als “Frou Meinsma fan ‘e gesinssoarch”

Haar leven verloopt niet gemakkelijk, ongewenst zwanger, zelfdoding, vroegtijdig overlijden van haar zoons. Maar Gais Meinsma zoekt de positieve kanten van het leven en zet zich in voor het dorp en vervult allerlei maatschappelijke functies. Ze staat aan de basis van het openluchtspel in de notaristuin in Jorwert en ze wordt lid van de gemeenteraad.

Nu haar geheugen haar steeds meer in de steek laat, was het tijd om haar levensverhaal aan het papier toe te vertrouwen.

De Witte kiest er in zijn boek voor om de gesprekken met Gais en anderen zoals Nynke Laverman en Douwe Bildt, letterlijk op te nemen. Hij wisselt het af met een beschrijving van het leven in Jorwert en het leven van Gais en haar familie.

Komt het door deze opzet van het boek, waardoor je niet helemaal meegenomen wordt in het verhaal, of is de schrijfstijl hier debet aan? Het boek raakt je niet echt, terwijl het boeiende levensverhaal van deze wijze en markante vrouw uit Jorwert alles in zich heeft en dat wel zou moeten doen.

Geen gezeik

9200000017454870De jongere generatie voetballiefhebber zegt de naam Jan Boskamp misschien weinig. De middenvelder won met het roemruchte Feijenoord uit de begin jaren 70 de wereldbeker en schopte het uiteindelijk tot international. Tot 1974 speelde de geboren Rotterdammer bij Feijenoord, daarna bouwde hij zijn carrière als speler en als trainer uit bij onze zuiderburen. Wim de Bock heeft de biografie geschreven met de toepasselijke titel  ‘Geen gezeik’.

Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm. Uit alles blijkt dat Boskamp een voetbaldier is; hij staat ermee op en gaat ermee naar bed. Met het hart op de tong, type ruwe bolster blanke pit, is hij altijd zichzelf. Het Belgische RWDM wordt zijn club en als trainer behaalt hij drie keer het landskampioenschap met Anderlecht. Boskamp is een pure ‘voetbalbelg’ geworden en woont er al meer dan veertig jaar. Toch heeft hij nooit geschroomd om het buitenlandse avontuur aan te gaan. De Rotterdammer met het Belgische hart wordt een globetrotter en maakt als trainer lucratieve uitstapjes naar het Midden Oosten (Dubai en Koeweit) en Georgië.

Meest aangrijpende deel van het boek is het hoofdstuk waarin een gebeurtenis uit zijn privéleven wordt beschreven. Hij is getekend door dit drama uit zijn leven.

Sinds zijn pensionering is de Nederlandse Belg een graag geziene op de Vlaamse televisie en bij Voetbal International. In dit laatste programma wordt hij gekenmerkt door een bulderende schaterlach, een onvervalst Rotterdams accent en de losse handjes richting Rene van der Gijp, als hij de naam van een voetballer weer eens verkeerd uitspreekt en door zijn tafelgenoot wordt gecorrigeerd.

‘Geen gezeik’ heeft een ruim opgezette bladspiegel, een groot lettertype en leest vlot. Achterin het boek komen collega’ s en vrienden aan het woord. Ongecompliceerde lectuur voor in de vakantie of tijdens de lange zomeravonden.

Maarten zonder masker!

Maarten zonder maskerHij is dagelijks op de buis te zien als side-kick van Philip Freriks in de quiz ‘De slimste mens’ en duikt regelmatig op in allerlei programma’s. Van hoogleraar tot mediafenomeen, het is voor Maarten van Rossem een kleine stap. Om het fenomeen Van Rossem te verklaren hebben Frénk van der Linden en Pieter Wiebelling  het boek ‘Maarten zonder masker’ geschreven.  Geen uitputtende biografie, maar meer een soort karakterschets. De auteurs hebben de historicus uitvoerig geïnterviewd.  In negen hoofdstukjes wordt zijn leven tot nu toe beschreven. Hierbij komen zowel voor- en tegenstanders aan het woord.

Na de lagere school in Wageningen bezoekt Maarten het gymnasium. Hij blijkt een uitmuntende leerling te zijn en gaat studeren. De studie farmacie wordt een complete mislukking en hij besluit over te stappen op geschiedenis. Hij studeert cum laude af en wordt uiteindelijk hoogleraar in Utrecht.

Het grootste deel van het boek wordt  ingeruimd voor zijn optredens in de media, die zoals hij zelf zegt, voortkomen uit pure ijdelheid. Een soort ego-bevestiging. Hier komt hij over als een geboren dwarsligger met een ogenschijnlijk gebrek aan emotie en een sterke neiging tot relativeren. Paul Witteman: “Toch is hij een graag geziene gast, omdat hij geestig, intelligent en verbaal begaafd is. Zijn minder sterke kant is dat hij zich onmogelijk kan verplaatsen in het standpunt en de gevoelens van een ander”.  Van Rossem is een geboren verteller en in staat om gedachten en conclusies in begrijpelijke taal  te presenteren. Wel  heeft hij vaak een neiging tot overdrijven: “ Bush is een halvegare omringd door idioten”.  Voor  de NOS was dat ooit reden om hem een half jaar op non-actief te zetten.

De schrijvers hebben vele gesprekken gevoerd over politiek, wetenschap, media en familie . Ze spraken eveneens met mensen uit het mediawereldje, ex collega’s  en vrienden ,  waardoor je een goed beeld krijgt van de historicus. Het laatste woord is uiteraard aan de professor: “ De overheid maakt zich er zorgen over. Maar ik wil het recht behouden te sterven aan een overdoses mayonaise”.

De geest van het spel


Wereldkampioen is Jan Timman nooit geworden. Als enige Nederlander bestijgt Max Euwe in 1939 de hoogste schaaktrede. Toch wordt Timman algemeen gezien als de grootste Nederlandse schaker ooit. De Russen Karpov en Kasparov waren een klasse apart, maar Timman werd beschouwd als ‘ The Best of the West’ en behoorde twintig jaar lang tot de absolute wereldtop.

In de biografie ‘De geest van het spel’ van John Kuipers wordt de unieke carriere van Jan Timman op meeslepende wijze beschreven. Het boek is ook een hommage aan de schaker, die bekend staat als een bon-vivant en met volle teugen van het leven geniet.

Na het stedelijk gymnasium van Amsterdam laat de jonge Timman de collegebanken links liggen en kiest voor een carrière als profschaker. Aanvankelijk reist hij met boezemvriend Hans Böhm in een busje door Europa om aan (snel)schaaktoernooitjes deel te nemen.
De ster van de jonge Amsterdamse grootmeester rijst snel en hij wordt door collega schakers geroemd om zijn openingsrepertoire, zijn strategisch inzicht en zijn eindspeltechniek. Over de hele wereld speelt hij invitatietoernooien, interzone toernooien en kandidatenmatches.
Hoogtepunt vormt de WK match van 1993 tegen Anatoli Karpov, die deels in Nederland en deels in Indonesië wordt gespeeld. Tot dat moment heeft hij zijn eeuwige rivaal 8 keer verslagen tegenover 28 nederlagen. Waar iedereen op hoopt lukt uiteindelijk niet. Timman wordt –definitief- geen wereldkampioen.

John Kuipers geeft in ‘De geest van het spel’ ook een mooi tijdsbeeld van de ‘60- er ‘70-er jaren van de vorige eeuw, waarbij de maatschappij aan grote veranderingen onderhevig was.
Timman is volgens de schrijver één van de laatste vertegenwoordigers van een generatie schaakromantici, waartoe ook Hein Donner behoorde.
Met de hedendaagse schaaktalenten heeft Timman volgens de schrijver weinig gemeen. Ze roken niet en houden evenmin van een goed glas. Met afgetrainde sportschoollichamen verschijnen ze aan het bord. Tijdens een toernooi een boom opzetten over de schrijver Dostojevski aan de bar van het hotel is er ook niet bij. Ze zitten op de hotelkamer achter hun laptop. De computer markeert misschien wel de overgang van schaken als levenhouding en schaken als professie.

John Kuipers maakt in de biografie veelvuldig gebruik van opmerkelijke citaten van grootmeesters. Ze zijn een welkome afwisseling op de vaak overvolle bladspiegel.

“ Ik trof in die jaren Hein Donner eens in de wandelgangenvan het IBM-toernooi. Hij liep daar met een sigaret, hield halt, nam nog een laatste trek en trapte toen zijn sigaret uit op het tapijt. Hij keek me daarbij veelbetekend aan. Dat vond ik heel goed, dat trok me heel erg aan. Ik stond stil, keek naar Donner en dacht: ja het is goed om beroepsschaker te zijn, dan doe je zulke dingen. Andere mensen doen dat niet”.

“Het is niet ongewoon dat schakersvrouwen tegen het einde van het toernooi in dure kledingzaken vertoeven: voorbereidingen worden getroffen om het prijzengeld in mode om te zetten“.

“Het liefst zou ik sterven als een gloeilamp, op respectabele leeftijd”.
(Jan Timman)

In het radioprogramma ‘Brands met boeken’ wordt de biografie uitgebreid besproken.
Naast de presentator zitten Jan Timman, Hans Böhm en de auteur van het boek aan tafel.