Tagarchief: Journalistiek

Derksen

Zijn hele leven heeft hij zich beziggehouden met drie dingen: voetbal, voetbal en nog eens voetbal. Als prof begon hij eind jaren ‘60 bij SC Cambuur, werd hoofredacteur van Voetbal International en is tegenwoordig wekelijks te zien in het (voetbal)praatprogramma Veronica Insite. Wie de biografie over Johan Derksen eenmaal heeft gelezen, komt tot de ontdekking dat niet voetbal maar muziek zijn werkelijke passie is. Het enige waar hij niet zonder kan in het leven is de blues en hij was ooit manager van Cuby and the Blizzards. Zanger Harry Muskee, een man wiens gebruiksaanwijzing zo dik was als het telefoonboek van Assen, was zijn beste vriend. Van hem leerde hij overal schijt aan te hebben.

Het boek is een coproductie van bestsellerauteur Michel van Egmond, die het verhaal optekent en Antoinette Scheulderman. Zij neemt de interviews voor haar rekening. Hierdoor wint het boek aan scherpte, want Derksen krijgt bij haar niet de gelegenheid zijn anekdotes routineus uit te serveren, maar wordt soms in een ongemakkelijke positie gemanoeuvreerd. Een beetje jammer is dat er geen vrienden, vijanden en collega’s aan het woord komen.

Wij konden slikken wat we wilden. Om half drie stond iedereen met uitpuilende pupillen aan de aftrap. En dan schopten we naar alles wat bewoog

De hoofdpersoon heeft niet alleen een grote mond: Op tv heb ik een bek als een scheermes, maar blijkt ook buitengewoon openhartig. Met Michel van Egmond worden de plaatsen bezocht die een belangrijke rol spelen in het leven Johan Derksen. De favoriete plek van ‘De Snor’ is zijn mancave, een met cd’s volgestouwd rookhol. Van Egmond is werkelijk geïnteresseerd in zijn hoofdpersoon. Hij graaft, maar is nooit op zoek naar het schandaal. Ook voor de voetbalnono’s onderhoudende lectuur.

Amsterdam, Moskou, Johannesburg, Kabul

Onlangs werd bekend dat Walter Goverde, nadat hij eind vorig jaar in een depressie belandde, uit het leven is gestapt . Een droevig stemmend bericht. Onder de naam Walter Lucius schreef hij De Hartland-trilogie, een reeks wereldomvattende thrillers die ik al langer op mijn leeslijst had staan, maar waar ik nooit aan toegekomen ben. In het bericht over zijn dood in De Volkskrant staat dat Goverde de laatste tien jaar van zijn leven bijna monomaan aan het schrijven was, wat volgens zijn vrouw “te intensief voor hem was”.

In 2013 verscheen het eerste deel, De vlinder en de storm, in 2019 het afsluitende De stad en het vuur. Er zit bijna zeven jaar tussen het begin en het eind van de trilogie. Een lange periode als je bedenkt hoe complex en gelaagd de plot is van dit doorlopende verhaal dat zich voor een groot deel afspeelt in de tijd van luttele weken in 2009, al worden de eerste verhaallijnen al in de jaren zeventig neer gelegd.

Het verhaal begint als Farah Hafez, onderlegd in Pencak Silat, de ring in stapt voor een gevecht tegen een Russische vechtsportster. Farah is op jonge leeftijd Afghanistan ontvlucht en journalist bij een grote landelijk krant. Tijdens haar gevecht wordt een jong meisje aangereden en voor dood achtergelaten. Farah heeft haar tegenstandster in een vlaag van woede dusdanig toegetakeld dat die naar het ziekenhuis moet. Als ze in het ziekenhuis wil informeren hoe het met haar is, wordt het jonge meisje op een brancard binnengereden. Ze ziet het kind met haar lippen een woord vormen, padar. Het woord voor vader in het Dari, de taal van haar geboorteland. Het kind blijkt een jongen te zijn, verkleed als meisje. Ze herkent hierin meteen het misbruik van jongens in haar vaderland.

Vanaf dat moment word je meegesleept in een verhaal over kindermisbruik, corruptie, oorlog, journalistiek, liefde en familie dat tientallen jaren en verschillende continenten omspant. De eerste twee delen kunnen zich gemakkelijk meten aan grote buitenlandse thrillers met complotten die van alles overhoop halen (denk Stieg Larsson). Wisselende perspectieven, verrassende wendingen, hoog tempo, larger than life. Om er nog maar een Engelse uitdrukking in te gooien, suspension of disbelief, het aan de kant zetten van je dit kan niet, waar dergelijke verhalen onder kunnen lijden, weet de schrijver met elegantie en gemak te omzeilen.

Het derde deel is het hoogtepunt van de trilogie. Daarin wordt het tempo verlaagd en krijgen we zicht op hoe alles in elkaar grijpt. Je komt in een prachtig vertelt verhaal over familiebanden en politiek, terwijl de verhaallijnen kundig aan elkaar geknoopt worden.

Wat de trilogie zo goed maakt is de research die Goverde moet hebben gedaan om de plaatsen, de geschiedenis en de mensen die hij beschrijft, zo onnadrukkelijk in het verhaal te verweven. Vooral de periodes in Kabul maken indruk. De aanslag op de toenmalige Afghaanse president Daoud in 1978. Het leven in Kabul in 2009. Met de huidige ontwikkelingen in Afghanistan krijgt de trilogie onbedoeld urgentie. Het stemt verdrietig, dat de schrijver dit zelf niet kan beleven.

Voor het eerst in mijn leven heb ik drie boeken achter elkaar op mijn mobieltje gelezen, terwijl ik liever een boek van papier in handen heb. Dat zegt je waarschijnlijk niet zo veel, maar mij wel. De Hartland-trilogie had me, dankzij de Onlinebibliotheek, bij de kladden. Huishoudelijke taken heb ik opgeschort, de tv bleef uit en tot diep in de nacht brandde het schermpje van mijn mobiel. Wat heeft Walter Goverde een prachtige trilogie achtergelaten.

Je kunt de trilogie als e-book lenen via de Onlinebibliotheek, of als gewoon boek in je eigen bibliotheek.

Verbijsterend Rusland

waterdrinkerWaterdrinker is tegen wil en dank correspondent in Rusland, want hij schrijft liever fictie. Of zoals hijzelf zegt, mijn baas wil de toekomst, ikzelf wil het verleden. Zijn romans worden nauwelijks verkocht, laat hij regelmatig met een lichte mopper weten in deze geweldige bundel journalistieke verhalen.

Waterdrinker spreekt vloeiend Russisch en drinkt als een Rus. Met deze eigenschappen weet hij in alle hoeken van het land prachtige, schrijnende en absurde verhalen op te tekenen.
In Tsjaikovskistraat 40 vertelt hij over de aankoop van een appartement in Sint Petersburg. Het vier verdiepingen tellend pand stamt uit de 18e eeuw en als een archeoloog legt hij de geschiedenis bloot van dit statige bouwwerk. Na de revolutie werden de appartementen opgedeeld in kommunalka’s, gemeenschappelijke woningen voor meerdere gezinnen, slechts gescheiden door dunne gipswanden. Rijke Russen proberen de kommunalkabewoners uit te kopen om in luxe te leven, omgeven door grandeur. De derde verdieping is nog zo’n kommunalka. Het verschil tussen de derde verdieping en de andere verdiepingen ligt in de kakkerlakken en het dedain van andere bewoners over deze armoedzaaiers. Eén van de bewoners is gaan zwerven en spoorloos. Zolang hij niet getekend heeft, kan het niet verkocht worden. Hij mag ook gewoon dood zijn, maar hoe weet je of iemand niet meer leeft als je niet weet waar hij is?

In dit verhaal en alle andere verhalen laat Waterdrinker zien dat hij een verrassende stilist is. Trefzeker, enthousiast en aanstekelijk. Zijn weergave van de dialogen en zijn zelfspot zijn uiterst genietbaar.
Als toegift staan er nog drie korte verhalen van hem in de bundel. Deze vond hij onderin een doos terug nadat hij jarenlang dacht dat ze verloren waren gegaan dankzij Nadja, een schoonmaakster aangenomen door zijn vrouw. Nadja deed haar werk in zijn appartement in Moskou. Haar geneurie van psalmen, sterke lichaamsgeur en haar onaantrekkelijkheid maken dat Waterdrinker op zoek gaat naar een vervangster:

Een Moskouse kennis van mij vertelde dat de gezinshulp die hij drie dagen per week had – een vlijtig meisje uit de Filipijnen – nog een paar extra opdrachtgevers zocht.
Dat leek me wel wat.
‘Over mijn lijk!’protesteerde mijn vrouw vanuit Petersburg.
‘Waarom niet?’
‘Viespeuk!
Julia had zich buiten mij om in verbinding gesteld met de echtgenote van de vriend en een digitale foto van de Filipijnse huishoudster opgevraagd. Ze bleek een soort fotomodel met een verdorven oogopslag.

Eigenlijk is Julia daarmee verantwoordelijk voor het verlies van een twintigtal verhalen. In haar opruimwoede had Nadia zijn schriften bij het oud papier gegooid.

Meestal schrijf ik op dit blog over nieuwe boeken, maar De Correspondent (uit 2013) verdient een groot publiek en daar draag ik graag een steentje aan bij. Voor iedereen die die meer wil weten over het enorme en verbijsterende Rusland, dat nu al jaren het nieuws beheerst.

Meer over Rusland? Lees dan het blog over de biografie van Edward Limonov. Of dit interview met Waterdrinker:

https://vimeo.com/114892122

Sportboek van het jaar

Terug naar HilversumOoit bedacht Kees Jansma de oneliner: Voetbal is de belangrijkste bijzaak van het leven. Hij besloot te kiezen voor een carrière in de sportjournalistiek, met voetbal als specialiteit.

Terug naar Hilversum begint met het WK voetbal in Engeland (1966) en eindigt precies 50 jaar later met de dood van Johan Cruijff. Wat daar tussen zit is veel, heel veel. Van elk jaar worden twee opmerkelijke gebeurtenissen bij de kop gepakt. Kees Jansma is goed geïnformeerd, zit als journalist overal bovenop en beschikt over uitstekende contacten.

De schrijver kiest steeds zijn eigen (verrassende) invalshoek en geeft vaak informatie uit de eerste hand. In 1974 gaat het wel over het WK voetbal, maar niet over de verloren finale tegen West-Duitsland. De bal op de paal van Rob Rensenbrink blijft bij het WK 1978 in Argentinië onbesproken.

Jansma ontmoet de groten der aarde zoals Nelson Mandela en Mohammed Ali. Honderden (legendarische) topsporters komen langs. Van Abe Lenstra tot Bettine Vriesekoop en van Gerrie Kneteman tot Bart Veldkamp. Ook staat de schrijver uitgebreid stil bij zijn eerste stappen in de journalistiek en de concurrentiestrijd op de redactie van Studio Sport. Het boek gaat niet alleen maar over sport. Enkele hoofdstukken worden gewijd aan de politiek (DDR) en aan het familieleven van de schrijver.

Een tikkeltje opportunistisch is Kees Jansma wel. Studio Sport is zijn leven. Toch kiest hij voor het grote geld bij concurrent Sport 7. En hij maakt de overstap van journalist naar perschef bij het Nederlands Elftal. In die rol kan hij de spelers beschermen tegen opdringerige journalisten! Hij dweept met de succesvolle coach Louis van Gaal, die zichzelf in de media voortdurend als een hork presenteert.

Kees Jansma sleurt de lezer mee door 50 jaar sportgeschiedenis, in puntige hoofdstukjes met een kwinkslag hier en een knipoog daar. Je voelt als lezer dat hij plezier heeft in het schrijven. Het boek kan probleemloos mee in de nominatie voor Sportboek van het Jaar.